
ikan banding (Chanos of Lutodeia orientalis) een soort bok-
king van omstreeks een voet lengte.
Het raffineeren, ’t zuiveren van de ruwe suiker, heet een
uitvinding van Venetianen, doch had, meer waarschijnlijk,
zijn oorsprong in Perzië ') . In 1597 werkte er te Dresden
reeds een suikerraffinaderij.
Omstreeks het ja a r 1150 werd de rietplant uit Azië naa r
Egypte en van hier naar Cyprus overgebracht.
In het begin der 15® eeuw werd ze op Sicilië, in Spanje,
op Madeira en de Canarische eilanden ingevoerd.
Portugeezen en Spanjaarden leidden haar Amerika binnen,
en reeds in het begin der 16® eeuw moet de plant over schier
alle Europeesche koloniën in Amerika verspreid zijn.
Wanneer en hoe het suikerriet in den 0 . 1. Archipel kwam,
is moeielijk of niet na te versehen. De Europeanen vonden
het er reeds in cultuur en waarschijnlijk werd het u it Cochin-
China, Indië of Malacca, — in welke landen men zich de
bakermat van het suikerriet voorstelt — overgehracht. Zeker
en wèl van belang is, dat het rie t op Java nooit in het wild
is aangetroffen, en dat, onder de rietsuiker voortbrengende
landen, Java na Cuba sinds lang de eerste plaats inneemt.
Zooals u it ons overzicht van de wereldproductie blijken
zal, wordt er heden in alle werelddeelen suiker uit riet bereid,
maar heeft de jongere bietsuikernijverheid zulk een
vlucht genomen, dat deze de ma rkt nu beheerscht.
De beteekenis van dit feit zal u it onze aanteekeningen
nopens de handelsbeweging en de suikerbelasting kunnen
spreken, en legt ons de verplichting op in korte trekken den
•) De oorspronkelijke methode van raffineeren bepaalde zich tot
het oplossen der ruwe suiker en het verkoken der oplossing tot
kristalschieting. De kristallijne massa werd dan afgezonderd, weder
opgelost en de nieuwe solutie tot droogvvordens verkookt, zoodat
men een harde, meer of min zuiver witte suikermassa won. Van
een werkelijke zuivering was dus geen sprake.
oorsprong en de ontwikkeling van de beetwortelsuikernijver-
heid in herinnering te brengen.
Verbazend groot en nog steeds toenemende is het verbruik
van koffie, thee en cacao. Vóór drie eeuwen in Europa nog
nieuwigheden en weelde-artikelen, moeten ze hier en elders
thans onder de levensbehoeften worden gerangschikt, maar
hetzelfde geldt, in hooger mate wellicht nog, van de suiker.
Begrijpelijk en natuurlijk is het dus, dat er meer en meer
naar uitbreiding ook van de productie gestreefd werd.
Was en blijft die van koffie, thee en cacao aan geografische
grenzen gebonden, niet alzoo de voortbrenging van suiker,
sinds de wetenschap leerde, d at de natuurlijke formatie van
deze niet uitsluitend aan het suikerriet is voorbehouden.
Reeds in het ja a r 1605 toonde Olivier de Serres aan, dat
de beetwortels een suiker houden, volkomen gelijk aan die
van het riet. Praktisch gevolg had die aanwijzing evenwel
niet spoedig. Het werd 1747, toen Marggraf, een der directeuren
van de Pruisische akademie van wetenschappen, ze
in herinnering bracht, en toch moesten weder vijf en twintig
ja ren verloopen om door diens leerling en opvolger, Achard,
de zaak andermaal te r harte te doen nem.en. Achard's proeven
werden krachtig gesteund door Frederik II, maar geraakten
met diens overlijden nogmaals op den achtergrond. Het scheen
wel of de nood moest dwingen en die drang deed zich ernstig
gevoelen door den invloed van Napoleon’s continentaal stelsel.
Dit stelsel remde het handelsverkeer toch in die mate, dat
de grenzen van het door Napoleon beheerscht vasteland zoo
goed als gesloten bleven voor de koloniale producten, waaronder
de suiker. Napoleon verlangde nu, dat er binnen de
grenzen van zijne staten suiker zou worden voortgebracht,
te r voorziening in de behoefte, onafhankelijk van den door
Engeland beheerschten kolonialen handel. Door een commissie
van akademie-leden werd een uitvoerig rapport met advies
J'
: ; ' N..