
mengselen en insecten (klander en rijstmot) of sporen van
insectenbezoek zijn. Het duizendkorrels-gewicht van rijst
is 15 — 25 gram. Een hectoliter gepelde rijst weegt 75 — 80
K.G.; ongepelde rijst (gabah) weegt 4 0 -4 5 KG. als de
rijst kafnaalden heeft, ongebaarde rijst ± 50 K.G.
De kleefrijst is langwerpig van korrel, dikwijls rose;
zij is ondoorschijnend; moet overigens aan dezelfde eischen
voldoen. Zwarte rijst wordt bij uitzondering gegeten (kippe-
en paardevoer). Wil men rijst lang bewaren, dan laat men
haar liefst in den bolster, d. i. ongepeld, als gabah. Versch
geoogste rijst bezorgt nà gebruik vaak buikpijn. Naarmate
de inlander meer arbeid verricht, zich sterker inspant,
zal hij zijne rijstvoeding moeten aanvullen. In de delta
van Demak en elders, waar de inlanders bij ’t graven
van kanalen in den zwaren kleigrond 2 - 3 M® gronds per
dag. verzetten, is wel bewezen, dat hun spierkracht niet
te wenschen overlaat, als zij goed gevoed worden. In vele
streken, waar groote akkers met maïs (djagong) worden
bebouwd, en bij de Madoereezen in O.-Java, is het gebruik
van dit koren aanzienlijk.
Wij hebben gezien hoe de inlander gewoon is zijn rijst
te stoomen. Kookt men ze zachter, dan krijgt men nasi-
lembek; wordt ze to t pap gekookt, dan wint men de
boeboer-nasi; bekend ook in de europeesche huishouding is
de nasi-tim, in weinig water gaar gekookte rijst met kip.
Eenzijdige voeding is steeds slechte voeding, ook bij rijst.
In hoeverre de beri-beri daarvan gevolg kan zijn, of deze
ziekte verband houdt met het eten van rijst zonder zilvervlies,
blijft een open vraag.
Op de oostelijk gelegen eilanden (Molukken) is niet rijst,
doch sagoe hoofdvoedingsmiddel. Zij wordt er in twee
vormen, witte brokken of kogeltjes - door het drogen
of roosteren wit, rood of bruin gekleurd - u it het merg van
den sagoepalm (Metroxylon) gewonnen. Hit aardappelmeel
maakt men in Europa echte sagoe na. Zoo biedt men het
aardappelmeel ook wel als arrowroot aan. Microscopisch
zijn de zetmeelsoorten zeer wel te onderscheiden. De
geldswaarde van aardappelmeel staat tot die van arrowroot
als 1:5.
Dr. 0 . L. VAN DER B u r g deed in 1 9 0 4 een belangrijk
werk over „De voeding in N.-Indie” het licht zien ; hierin
vindt men over de rijst als voedsel tal van gegevens.
De cultuur der rijst. Men vindt rijstcultuur op Java van
de kuststreken tot 3 -4 0 0 0 voet boven zee, en op allerlei
grondsoorten. Zooals elk gewas zijne bizondere eischen
stelt, doen dit ook de soorten van rijst, reeds blijkens de
onderscheidingen van „natte” en „droge” . Droge rijst
kweekt men niet op zware gronden. Voor natte rijst heeft
men sawah’s aan te leggen.
In een vulkanisch land als Java zijn de verschillen in
bodemgesteldheid zeer groot: bij den aanleg der eerste
spoorbaan op Java (Semarang-Vorstenlanden) hebben de
grondboringen dit a] geleerd.
Bepalen wij ons tot de aanteekening, dat de inlander
de bouwgronden voor de rijstteelt, naar gelang van hun
vruchtbaarheid, gewoonlijk in drieën onderscheidt: vette,
middelmatige en schrale (loh, sedeng, tjengkar). Als bijomstandigheden,
die de waarde van den grond bepalen naast
diens gesteldheid, samenstelling, afkomst, komen vooral
bevloeiing en ligging in aanmerking.
Men maakt zich van de vruchtbaarheid der gronden in
Indië veelal een overdreven voorstelling; veel doet de günstige
invloed der luchtgesteldheid. Proeven onlangs met maïs
te Buitenzorg en te Jena (Thüringen) genomen, hadden
to t uitslag, dat de opbrengst te Buitenzorg 4 à 5 maal
grooter was. Men moet echter voorzichtig zijn uit een
enkele proef algemeene gevolgtrekkingen te willen maken.
De wisseling der seizoenen in natte en droge met