
1 ,l
■ te
i
i'fe I
ff;. I
j n i
binnen met kadjang-matten bekleede, bamboemanden, krand-
jangs of kanassers geheeten, verpakt. Heden is diezelfde verpakking
op Java nog algemeen in gebruik. De hooge manden
zijn van gespleten en geklopte bamboe gevlochten en liebben
een inhoud van 3 à 4 pikols suiker (180 à 240 kilo’s) ^).
in het midden der vorige eeuw, werkte te Batavia een
raffinaderij, die broodsuiker afleverde zoo wit en glanzig als
de beste in Europa. De onderneming kon zich echter door
de hoöge kosten niét staande houden. Kandij-suiker wordt
daarentegen ook heden nog, voornamelijk door Cliineezen,
bereid. Daarvoor verkookt men de in water weder opgeloste
ruwe suiker tot zekere dikte om de massa dan, zoo snel
mogelijk, met lepels over te scheppen in aarden potten,
waarin men, op onderlinge afstanden van een paar duimen.
•) Aangezien de kosten van groote en kleine krandjangs niet
veel verschillen, is het voor den ondernemer voordeelig ze zoo
groot mogelijk te nemen en heeft men den inhoud dan ook wel
tot 300 Kilo’s zien opvoeren. De krandjangs komen op 40 à 50;
de 10 à 12 benoodigde kadjangmatten (gedroogde Nipa-bladeren,
door bamboe aaneen geregen) op 3 à 5 cents per stuk te staan.
Voor de emballage en het vullen, rekent men heden op omstreeks
één gulden kosten. De suiker wordt onder aanhoudend wringen
en stampen, met een kegelvormig nitloopenden houten stamper,
in de krandjangs gestört. Als deze gevuld en gesloten zijn, voorziet
men ze nog van rottanbanden. De fabrikanten hebben zich
bij tijds van de voor de emballage noodige materialen te voorzien
en er bedacht op te zijn, dat deze niet doorloopend tegen de
minste kosten zijn op te koopen. Met de plaatselijke toestanden
rekening houdende, kan men ook op deze materialen dus heel
wat sparen.
Lästig en onhandig zijn die zware kanassers, en als men zijn
suiker moet plaatsen in landen waar de vervoermiddelen nog
primitief zijn, doet men zeker wel, hiermede rekening te houden,
om overpakking, met al de daaraan verbonden kosten en verliezen,
te voorkomen. Zoo is ons o.a. verzekerd, dat de zware
kanassers den invoer in Perzie weinig bevorderlijk zijn,
dunne bamboe-stokjes kruislings plaatst. De suiker zet zich
na eenige dagen op die stokjes af, langzamerhand aangroeiend
tot de bekende klontjes-vormen. Zoodra het kristallisatie-
proces afgeloopen schijnt, slaat men de potten stuk, om de
klontjes (kandij) te verzamelen en den vloeibaren inhoud
weder to t suiker te verkoken. Honderd deelen ruwe suiker
heeten op die manier omstreeks zestig deelen kandij te leveren.
Het vereischt geen betoog, dat de beschreven fabricage van
suiker, veel verloren laat gaan en dan ook slechts voordeel
nog verzekeren kan wegens de geringe eischen voor inrichling
en bedrijfskapitaal. Heden vindt men op Java nog zulke
primitieve inrichtingen, doch uitsluitend in handen van Chineezen
en inlanders, die zich met een matige winst tevreden
stellen en hun product meest plaatselijk van de hand zetten
voor binnenlandsche consumtie, waardoor de kosten van een
soliede emballage, van transporten, makelaardij en andere
ongelden, worden uitgespaard.
Alvorens nu de suikerfabricage op Java in hare ontwikkeling
te vervolgen, komt het wenschelijk voor, in korte trekken
het kristalliseeren, speciaal van de suiker, toe te lichten. Het
speelt toch bij de fabricage een gewichtige ro l; meer of
minder daaraan ge wij de aandacht kan en moet van grooten
invloed op de qualiteit zoowel als op de quantiteit van het
te winnen product zijn.
Wanneer vaste lichamen in de eene of andere vloeistof
zijn opgelost, schieten ze daaruit in kristallen aan (wel te
verstaan, natuurlijk, de kristalloiden, d.z. de kristalliseerbare,
als de suiker) wanneer de vloeistof verkoelt of verdampt.
Bij gewone temperatuur lossen twee deelen suiker in één
deel water op, maàr bij kookhitte smelt ze met elke hoeveelheid
te samen. Uit een heete, verzadigde oplossing van suiker,
moet dus bij bekoeling een deel van de suiker zich weder
afzonderen. Was de oplossing geen verzadigde, dan wordt ze