
6
en zegenrijke aera in. In 4640 repatrieerde de familie del
Cliinclion (ter wier eere Linnaeus het geslacht Cinchona
doopte) ( ' ) en nam zij een grooten voorraad van hetbeproefde
geneesmiddel mede, waardoor de verspreiding en het gebruik
(onder den naam van „ p o l v o d e l a c o n d e s a ,” het
poeder der gravin) bevorderd werd.
Maar, gewonnen was de zaak daarmede niet. Integendeel,
met de ruimere verspreiding en kennismaking zou de strijd
eerst recht ontbranden. In 1642 beval de hoogleeraar Barba,
te Valladolid, het gebruik van kina warm aan, in zijn geschrift
» V e r a p r a x i s de c u r a t i o n e t e r t i a n a e . ” Cp aandringen
van den kardinaal Juan de Lugo, gaf Paus Innocentius
X last, den aard en de werking der Kina nauwkeurig te
onderzoeken en toen een door ’s Pausen lijfarts ondernomen
onderzoek günstig uitviel en er bovendien in 1649 een a a n zienlijke
hoeveelheid bast u it Peru was ontvangen, deed een
conventikel der Jesuiten-orde een goede gelegenheid aan de
liand te r verspreiding van de Kina, door de naar hunne
standplaatsen lerugkeerende ordebroeders. Het poeder van
kinabast kreeg daardoor den naam van »Kardinaals- of
Jesuiten poeder.”
Den naam van »Medicamentum Talborii” of »M. anglicum”
dankt de kina aan den geneesheer Robert Talbor, die in
de tweede helft der zeventiende eeuw te Londen prak-
tiseerde en door zijn snelle genezingen van koorts groote
heroemdheid verwierf. Toen de Prins van Conde en Colbert
b aat gevonden hadden bij Talbor’s arcanum (een kinabereiding
van onbekende samenstelling) werd Talbor door Lodewijk XIV
naar zijn hof ontboden en met verheffing in den adelstand
en een hoog jaargeld beloond. Talbor had voor zijn geheim-
middel veel hast noodig en de prijs van dezen steeg daardoor
to t fabelachtige hoogte.
( ') Martham Leeft moeite gedaan den naam Cinchona te veränderen in
Chinchona, maar eerstgenoemde bleek al te lang en te algemeen bekend.
In 1680 kwam vervalsching reeds menigvuldig voor. In
h e t ja a r 1755 achtte de fransche académie zich verplichtden
contrôleur-generaal van financien aan te bevelen, zorgvuldig
te doen toezien op de aanvoeren van valsche kinabasten, —
bij de zeer gebrekkige kennis van het materiaal, zeer zeker
gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Hermann Karsten, die de Z. Am. landen in het tijdvak
1844/54 tweemalen bezocht, schrijft in zijn „ F l o r a Co-
„ l u m h i a e " „Wie einerseits die Botaniker gewissenlos die
„Kentniss der Species vorsätzlich ver wir ten, Hessen sich ander-
„seits die Pharmacognosten zu dem Bestreben verleiten, die
„verschiedenen unter mancherlei Namen in Handel verbreiteten
„Fieberrinden a u f die von den Botanikern schlecht erkannten
„und unvolkommen beschriebenen Species zurück zu führen,
„voraussetzend dass die Rinde aller Cinchonen im Händel
„vorkäme." En de fransche geleerden Delondre en Bouchardat,
die de kinastreken in de jaren 1846/47 bezochten, teekenden
in hun „ Q u i n o l o g i e ” aan : „L'influence de la ruse mer-
„cantile alla même jusqu'au point qu'on brûla à Cadix, par
„ordre du roi, une grande quantité du meilleur quinquina
„orange, récolté p a r Mutis aux frais du roi, tandis qu'il régnait
„dans tous les hôpitaux militaires espagnols la plu s grande
„disette de ce precieux produit de VAmérique. Une pa rtie de
„ce quinquina, destiné aux flammes, fu t secrètement acheté à
„Cadix p a r des marchants anglais et vendu à Londres à des
„ prix élevés.”
Toen Leopold, Aartshertog van Oostenrijk en Gouverneur
d e r Nederlanden, bij kinabast te vergeefs een duurzame
genezing van de koorts had gezocht, droeg hij zijn lijfarts
Chifflet op, over dien ongunstigen uitslag een geschrift
te publiceeren. Dit in 1653 versehenen boekje „Pulvis
fehrifugus orbis Americanus ventüatus, maakte veel opgang
en opende een reeks van scherpe twistgeschriften. De Jezuit
Honoratius Fabri trad in 1655 heftig tegen Chifflet op. De
Nederlandsche geneesheer Plempius, die aan den Peruaanschen