
■> I y
■fff
F i' il;
. 6 1 1
: | ; i ;
,iHl
I i
te r bescliikking te stellen voor den aankoop van tabakszaad,
ten dienste van de bevolking in de afdeeling Malang.
Op de buitenbezittingen bleef de cultuur voor inlandsche
rekening vrij wel stationair. In de Zuider- en Oosterafdeeling
van Borneo scheen ze wat toe te nemen. In Benkoelen
en Palembang begon de koffiecultuur haar te verdringen. In
Menado werd de cultuur gedrukt door toenemenden aanvoer
van Java en Ball. De tabak van B a tjm , Makian, Halmaheira
en Noord Flores heet van goede qualiteit en op de inlandsche
ma rkt zeer gezocht. Ook Boeroe en Ceram voeren uit en op
Bali (afdeeling Boeleleng) noemt men de inlandsche tabak na de
rijst en de koffie voor velen de belangrijkste bron van i n komsten.
Van Padang werden in 1892 omstreeks 5600 pikols
(353,220 kilo’s) inlandsche tabak naar Singapore en Pinang
uitgevoerd.
De tabak voor de inlandsche markt speelt in den g e heelen
Archipel dus wel een belangrijke rol en bij ’t algemeen
gebruik van dit artikel kan dat niet verwonderen, maar
is wel gewettigd de vraag, of de belasting waaraan ze is
onderworpen, in West-Java als een verpacht middel en elders
onder den naam van „Accijns op de tabak” , geen u it den
weg te ruimen hindernissen aan ruimer ontwikkeling veroorzaakt.
Te dezen aanzien heerscht toch stellig een stelsel, dat
lijnrecht tegenover de milde beginselen in Nederland staat.
Cultuur en bereiding voor de Europeesche markt.
Tabak groeit in Indie welig van af de stranden to t hoog
in bet gebergte. Of de qualiteit van het product een innig
verband houdt met de verschillende hoogten waarop bet
verbouwd werd, valt nog moeielijk te beslissen, al is het bet
waarschijnlijkst, dat in de lagere streken h et meest gerekend
mag worden op een geurig product. Dat de qualiteit zeer
afhankelijk is en gebonden aan grond en klimaat samen, mag
worden afgeleid u it de bizondere reputatie, die ook de tabak
uit verschillende streken van den O. I. Archipel, als hierboven
reeds aangeteekend, handhaaft.
In het algemeen verkiest men voor den tabaksbouw g e mengde
gronden en Staat het vast, dat men het w ater meester
moet zijn, zoo men teleurstellingen wil voorkomen. Uiter-
waarden, aangeslibde en maagdelijke gronden blijven gezocht
en gev/aardeerd ; maar ook op vulkanische gronden zijn zeer
goede uitkomsten verkregen.
Daar de tabak, na uitgeplant te zijn, in 70 à 100 dagen
rijpt en niet doorloopend veel regen verdraagt, vooral niet te
vroeg noch tegen den tijd harer rijping, kan men h-aar op
natte en droge gronden best als tweede gewas telen tusschen
twee oogsten van rijst of mais.
De massa asch, die tabak bij verbranding teruglaat, wijst
aan, dat baar verbouwing, den bodem veel onttrekt. De ondervinding
beeft dan ook geleerd, dat men niet zonder te leu rstelling
binnen zekeren tijd op eenmaal beplante gronden
terug kan keeren zonder een doelmatige bemesting. In en
voor alle gevallen de beste mestspecie aan te wijzen, gaat
evenwel niet aan. Vergelijkende proeven op kleine schaal
zullen een beleidvollen ondernemer tot leering kunnen strekken.
Vooral de brandbaarheid van het product is intusschen een
factor, die niet u it het oog verloren mag worden en ongetwijfeld
zeer gevoelig voor de rnestsoort mag heeten.
Proeven in het laboratorium hebben aan het licht gebracht,
dat er verband bestaat tussclien de brandbaarheid van tabak
en de samenstelling iiarer asch; maar daarmede is het vraagstuk
niet opgelo.st —- laat staan dat die proeven soms ook
al tot avereclitsche uitkomsten hebben geleid — aangezien
de zouten, die men in den bodem brengt, niet als zoodanig
altijd door de plant worden opgenomen, daar ze in den bodem
reeds aan ontleding en wisseling kunnen blootstaan.
De plant eischt in elk geval veel potasch, maar ook kalk
en zelfs magnesia. Met potasch- en kalk-verbindingen zal men