
kon tie ren, m a ar reeds in de 2® helft der 18® eeuw werd
hij m e t goed gevolg n aa r de Antillen, en la te r ook n aa r
andere tropische landen overgehracht. Voornameliik is oms
tre e k s 1850 de kruidnage lte elt van beteekenis geworden
op de nabij de o o stk u s t van Afrika liggende eilanden Zanzibar
en Pemba, Blijft nu ook h e t product onzer h is to rische
specerij-eilanden („Gewürzinseln”), m e t name Amboina
bij voortduring h e t hoogst in prijs, sinds lang komen de’
me este nagels n ie t meer, helaas, van daar, doch van Zanzibar.
De m in s te qualite it k omt van de A ntillen (W.-I.).
De voortkweeking geschiedt door stek k en of z a d en ; ook
w o rd t van wilden opslag gebruik gemaakt. Op eene geregelde
c u ltu u r heeft men zich in de Molukken eigenlijk nooit
toegelegd; hoogstens kon er sprake zijn van hoschteelt,
waa ra an de bevolking echte r geenerlei bizondere zorgen
wijdde. Getuige daarvan w as h e t spinneweefsel(lawah poetih)
d a t meermalen aan de boomen was w aa r te nemen en veel
schade h e e tte te veroorzaken. Om loonend te zijn, e isch t
de n agelteelt in tu ssch en n ie t min d e r zorgen dan elke andere
plantensoort. Men zegt, d a t de Amboinees weerzin heeft
tegen deze cu ltu u r, n .l. omdat de h e rin n e rin g aan de hongi-
to ch ten nog voortleeft en de bevolking vreest, d a t de O.-I.
Ci® weder m e t wreedheid en lis t de nage lte elt zou willen
inkrimpen, als h e t te goed ging.
Lage, n a tte gronden passen voor de nage lte elt niet, en
op ru im e p lan tw ijd te (20 voet) en b es ch u ttin g tegen scherpe
winden d ie n t men bedacht te z i jn ; ste lse lma tig snoeien zal
zeker bevorderlijk k u n n en wezen aan rijkelijken bloei.
Regelmatig is de bloei z e ld en : op een goed ja a r volgt gewoonlijk
een sle cht ja ar, en alle 4—6 ja re n is er den bijzonder
groote bloei. Van daa r de wisselende uitvoercijfers. W a t den
m e e s t geschikten bodem aangaat, men m e en t aan een vulkanischen
de voorkeur te moeten geven, in aanm e rk in g nemend
waarschijnlijk, d a t de nagelboom van n a tu re op zulke gronden
behoort, en nergens elders te r wereld in geurigheid
geövenaard, la a t s ta an overtroffen kon worden.
Op Jav a en S um a tra (Benkoelen) is er weinig sprake van
nagel-cultuur, al is h e t een feit, d a t de boom er wel op
zijne pla ats is. Sommige ja re n is de Java-uitvoer van eenige
beteekenis gew e est: in 1887 zelfs 800 pikols. De p a rticu lière
nagel uitvoeren van Jav a bedroegen in d e ja re n 1898/1902
resp. 12971, 6286, 4524, 2091 en 2122 kilo’s.
Op Amboina, Haroekoe en Noesoelaut alleen is de te e lt
nog van zekere beteekenis. De opbrengst in de afdeeling
Saparoea bedroeg in 1901/2069 pikols tegen 1422 in 1900.
Te Amste rdam werden in veiling gebracht in de ja re n
1898 en 1900/’02 achte reenvolgens: 14,490, 20,720, 15,560 en
22,485 kilo’s nagelen. Als men bedenkt, d a t h e t wereldverbruik
6—8 millioen kilogram per ja a r bedraagt, ziet men
in, hoe de specerij-eilanden h u n debiet verloren hebben.
H et schijnt d a t de n ag e lcu ltu u r n ie t m eer wil vlotten, sedert
door de ste rk e mededinging b u iten O.-I. de prijzen, die in
1874 nog 105 cents per % kilogr. bedroegen, to t 10 à 20 in
1891 daalden. (in 1902 16 à 30 cents).
Een plantsoen, d a t in 1872 op T e rn a te werd aangelegd,
hield 6 ja re n la te r reeds boomen van 20 m e te r hoogte, die
al goede opbrengst gaven, te rw ijl gewoonlijk e e rst n a 10—
12 ja a r de oogst begint, die to t 80 ja a r en meer voort-
d u u rt. De cultuur-voorwaarden zijn dus in de Molukken
n ie t alleen op Amboina g ünstig. Op Zanzibar, w aa r men
de planten een onderlingen afstand van 20 voeten g u n t en
voor bibit n ie t alleen zaadbedden aanlegt, m a a r ook den
opslag in de oude plantsoenen besternt, geeft men de voork
eu r aan to t 3—4 voet hoog ontwikkelde planten, graaft
hiervoor goede kuilen en bemest oppervlakkig; men tr e k t
daar van den bodem (ook te r besparing van onderhouds-
kosten) in de ee rste ja re n nog partij door tu ssch en p lan tin g
van éénjarige gewassen.