
■J:
Ü:
Atjeh was van oudsher h e t peperland bij uitnemendheid.
De in 1873 aangevangen Atjeh-oorlog kon n a tu u rlijk n ie t
zonder nadeeligen invloed blijven, m a ar sinds eenige ja re n
herleefde de oude bedrijvigheid: in 1899 klom de u itv o e r
to t 122.300 pikol (tegen f 30 per pikol) van 61,7 KG., bijna
u its lu ite n d naar Padang. Vroeger was ook Benkoelen een
belangrijke peperhavec. Bij den uitvoe r u it de afdeeling
Groot-Atjeh en onderhoorigheden worden van de
peper 10 % van h aa r waarde aan uitvoe rre chten geheven.
De volgende aante ekeningen u it h e t jo n g s t koloniaal v e rslag
(1902) mögen een algemeen overzicht geven van den
tegenwoordigen toe stand der pep e rcu ltu u r in den O.-I.
arc h ip e l:
„Ook in 1901 bleven de hooge peperprijzen s ta n d houden,
tengevolge w aa rvan de c u ltu u r in een a a n ta l gewesten,
m e t name Atjeh en onderhoorigheden, Benkoelen, Lampongsche
distric ten, Banka, Zuider- en Oosterafdeeling van
Borneo, opnieuw uitbreiding onderging, of verwaarloosde
tu in e n wede r in orde werden gebracht. Ter Oostkust van
Atjeh en op Banka was echte r de ongunstige weersgesteldheid
oorzaak, dat de oogst erg tegenviel. Voor zooveel in
de pepe rstreken h e t product re ch tstre ek s n a a r buiten N.-I.
werd verscheept, beliepen de uitvoeren in 1901, volgens
de algemeene han d e lsstatistiek , 96000 pikol, te r waa rde
van /■ 2,400,000, w aa rv an alleen u it Atjeh 69000 pikol te r
waarde van f 1,700,000. In 1900 werd in ’t geheel 113000
pikol, te r waarde van / 2,750,000 en alleen u it Atjeh
89000 pikol, waarde / ’2,146,000, uitgevoerd. In 1901 produ-
ceerden op Ja v a resp. 22 en 6 erfpachtsondernemingen
1607 en 150 pikols peper en cubebe. In 1900 hadden 28
ondernemingen 2781 p. peper en 6 aan cubehe 170 pikols
opgeleverd.
Van Riouw, w a a rin de ja re n 1880/81 nog 51,128 en 106,608
pikols werden geproduceerd, zijn in 1899, volgens de ge-
westelijke verslagen, sle chts 9758 p. uitgevoerd. De cu ltu u r
is er evenals die van de gambir schier u its lu ite n d m h an den
van Chineezen. W itte peper gold in 1881 gemiddeld
/ 44,50, te rw ijl zw a rte n ie t me er dan / 22,50 p. p. opbracht.
Van de h an d e lssta tistie k der la a ts te ja ren , geven wij
aan h e t slot een overzicht. De re ste n der gedwongen peperc
u ltu u r (in 1863 opgeheven) mocht schrijver dezes, als
contrôleur, in de afdeeling P a tjitan nog leeren kennen.
H e t gewas tie rde er welig en zou stellig meer voordeelen
hebben k u n n en afwerpen, w are de bevolking n ie t ook belast
m e t de koffiecultuur, waardoor de gestadige verzorging der
pep e rtu in en te wenschen overliet.
Bestanddeelen. De kenmerkende bestanddeelen van de
peper, zoo zw a rte als w itte , zijn : piperine-, eene door d estilla
tie te winnen ae the rische olie (ongeveer V k °/o) ''^^n
eigenaardigen, prikkelenden geur en sm a ak ; een w e e k e h a rs ,
brandend van sm a ak ; verder zetmeel, suiker, vezelstof (cellulose),
v e tte olie in geringe hoeveelheid, en om stre ek s 5 °/o
anorganische verbindingen, die bij verbranding als „asch
achterblijven. Deze ken n is der samenstelling van peper k om t
te pas hij de bespreking der vervalschingen.
H e t b elangrijkst en m e e st typisch bestanddeel is de
piperine, w aa rvan de formule GnHiiiNOa is, en d a t to t
9 °/o in de korrels aanwezig is. H e t behoort to t de alkaloiden
(plantenbases). H et is eene kleurlooze krista llijn e stof, reuke-
loos, en op zich zelf smakeloos, als zijnde in w a te r onoplosbaar.
Maar lo st men piperine in alkohol op, dan sm a ak t
d it vocht wel degelijk s te rk peperachtig. In de peperkorrel
is de piperine als ’t w are opgelost door de weeke hars,
en k om t zoo dus wel degelijk de sma ak u i t ; daarom is
ook de grootte van h e t piperine-gehalte in peper van beteekenis.
Piperine w o rd t soms wel gebruikt in ste rk e specerij-
saucen; ook bereidt m en er piperonal u it, eene stof, die om
I'
7 •■.fe' ■! ■