
Over den Javaanschen veestapel, zoo nauw verwant aan
den landbouw, zijn gegevens opgenomen in de hieronder
gevoegde tabel.
C. Veestapel op Java en Madoera.
9 V. h. jaar. Buffels. Eunderen. Paarden.
1880 2.398.506 1.835.222 537.877
1885 2.483.991 2.046.111 517.629
1890 2.634.100 2.353.400 534.700
1895 2.643.223 2.572.231 485.567
1900 2.436.031 2,654.809 418.400
Van invloed op deze cijfers kan o.m. het volgende zijn
geweest: In 1863 werd bij de suikercultuur het Eeynoso-
stelsel ingevoerd, dat het ploegen der velden d o o r’t patjollen
verving. In 1865 werden de blandong-diensten en in 1870'
de gedwongen transporten afgeschaft; de bevolking werd
daarmede ontlast van den dwang tot het onderhouden van
trek- en draagdieren. Naarmate de spoor- en tramwegen
zich uitbreidden, moest ook de vraag naar deze verminderen.
Op de gezamenlijke buitenbezittingen zouden einde 1900
z ijn: 339.444 buffels, 328.380 runderen en 84.479paarden.
Was er een halve eeuw geleden in Indie nauwelijks-
sprake van veeartsenijkundigen dienst, in 1906 waren
hierbij (tot het Departement van Landbouw behoorende),
in functie: 1 inspecteur, 20 europeesche en 14 inlandsche
gouvernernents-veeartsen, en 10 m an tri’s.
De zorg voor den veestapel is zoowel aan de europeesche
ambtenaren als aan de hoofden ten plicht gesteld. Ter
aanmoediging van de paarden- en veeteelt wordt op de
jaarlijksche begrooting een som uitgetrokken voor subsidies
aan tentoonstellingen en vereenigingen, voor den
aankoop van dekhengsten en springstieren, voor de castratie
van de voor de voortteling ongewenschte hengsten en stieren,
ecz Sinds 1902 is die som belangrijk verhoogd om de
teelt van inlandsche paardenrassen aan te moedigen, terwijl
sedert 1905 op de begrooting afzonderlijke fondsen
voorkomen voor de verbetering van den paarden- en veestapel,
als maatregelen in het belang van de economische
ontwikkeling.
Als aanhangsel van het remonte-depöt te Padalarang
(Preanger) is een tamme stoeterij opgericht ter verbetering
van het gebruikspaard der bevolking in genoemd gewest,
waarvoor Sandelhout-paarden en australische ponies zijn
aangeschaft. Als edelst paardenras is van oudsher het
Sandelhout-paard (van Soemba) in, eere. Van Bengalen,
Australis en Bali werden stieren naar Java overgehracht,
uit eerstgenoemd land ook springbokken.
Wat voor de inlandsche huishouding het onderhouden
van een goed soort gelten en kippen te beteekenen kan
hebben, is duidelijk.
De maatregelen in het belang van de veeteelt bepalen
zich niet tot Java on Madoera, ook op Sumatra geven
particulieren en regeering zich moeite. In de Lampongs
nam men in 1905 ook de schapenfokkerij te r hand, in de
Pad. Bovenlanden en Atjeh werden voor rekening van de
bevolking merino-schapen uit Australie aangekocht, vooral
met het oog op de wol-productie.