
handel komt en de andere, die den vorm en de grootte van een
grooten3 appel heeft en die onrijp wordt afgeplukt. Men kan zich
bijna niets fraaiers denken dan eenige van deze vruchten bijeen. De
meeste zijn aan een zijde eveneens fraai rood en deze kleur gaat van
hieruit door alle mogelijke tinten van lichtrood, oranje, geel en lichtgroen
in het fraaie donkergroen der andere zijde over. Dergelijke
groepjes met donkerblauwe druiven , de paarsche aubergines, het groen
van fenkel en laurier verdienden, vooral wanneer er citroenen en
laat in het jaar sinaasappelen met hun donkere bladen tusschen
liggen 1 een van Huijsum te vinden om aan de vergetelheid ontrukt
te worden, voordat de hand van den koopman zijn eigen werk weder
verstoort, maar neen, want uit elke versehikking komen nieuwe stillevens
te voorschijn , even waard als de eerste om bewonderd te worden.
Ook de zooeven genoemde citroenen spelen gedurende den herfst
overal een groote rol; ik zag er voornamelijk twee soorten en wel
het talrijkst de lichtgele, die ongeveer de dubbele grootte bereiken
van de citroenen, zooals wij die bij ons te lande-zien. Ze hebben
een zeer dikke schil en bevatten weinig sap, men eet ze dikwijls als
bij ons de sinaasappelen. Aan te bevelen zijn zij echter niet. Veel beter
smaken de kleine groene , bijna kogelronde citroenen, die iets later op
de kraampjes der »aquaiuoli”,. of waterverkoopers algemeen te vinden
zijn en die b. v. uitstekende diensten bewijzen om sommige wijnen
drinkbaar te maken en verder bij allerlei schotels gebruikt worden.
Ik moet thans nog de »fichi d’india” de vruchten van een Cactus,
Opuntia Ficus indica, vermelden, omdat weinig vruchten algemeener
voorkomen. Ze liggen afzonderlijk , hun nabijheid is gevaarlijk, twee
aan twee op witte bordjes, dikwijls geheel geschild, te koop. Zij zijn
lichtgroen of bleekrood en hebben de grootte van een kleinen appel.
Soms worden zij ook verkocht in groot aantal, bevestigd aan het
groote, schijfvormige stengellid, waaraan zij zich ontwikkeld hebben.
Men zij voorzichtig en pakke ze niet aan; reeds menig vreemdeling
heeft ontdekt, dat ook hier de rozen niet zonder doornen zijn. Zij zijn
toch geheel overdekt met fijne, stijve, mikroskopiseh kleine borstels,
die met krachtige weerhaken bezet zijn en alle voorwerpen binnendringen
, die met de vruchten in aanraking komen. Zij laten zeer gemakkelijk
deze laatsten los en geen macht ter wereld, behalve de
tijd, is in staat ze weer uit de huid té verwijderen, waar zij een
ondragelijk jeuken veroorzaken. Het vruehtvleesch is bloedrood en
aangenaam van smaak,
Hier en daar stijgt van de straat een verstikkende, harsachtige
walm op; het zijn de »pigne”, de kegels van een Den {Pinus Pinea),
die door oude vrouwen op straat geroosterd en verkocht worden.
De zaden zijn namelijk eetbaar, maar tamelijk smakeloos. Alles doet
het meest aan den Amsterdamschen straathandel in Cura^aosche amandelen
denken.
Aan het slot van onze beschouwingen van de vruchten van Napels
gekomen, moet nog het groote nut, dat daar van de familie der Pomaceeën
getrokken wordt, herdacht worden. Behalve de reeds genoemde en over
de geheele wereld verspreide peren , appelen en mispelen komen hier
nog tal van soorten van Crataegus en Sorbus in aanmerking, dus
bloedverwanten van onzen meidoorn en onze lijsterbes, die in Zuid-
Europa zeer smakelijke vruchten opleveren. Als voorbeelden noem ik
hier de Lazaroli, de vruchten van Crataegus Azarolus, die in kleur
vorm en smaak met appelen overeenkomen maar veel kleiner zijn, zij
bereiken slechts een diameter van ongeveer 2 cM., en vooral de Sorbi,
de vruchten van Sorbus Chamaemespilus, die eirond zijn, maar in
grootte, smaak en kleur met onze mispelen overeenkomen.
Moeilijk zou het zijn van de eetbare produkten uit het plantenrijk
afscheid te nemen zonder met een enkel woord de »Funghi”, champignons
, te herdenken, die aan eiken disch op allerlei wijze toebereid
te vinden zijn. Soms in olie, soms in azijn vindt men ze bij alle
onderafdeelingen van het diner als een onmisbaar en algemeen geliefd
gerecht. Als groenten moeten nog vermeld worden de volkomen sma-
kelooze lange, dunne, groene slangenkomkommers en een zeker soort
van distel, waarvan het mij niet gelukt is de botanische afkomst te
ontdekken.
In de omstreken van Napels, die wij nu gaan bezoeken, zullen wij
ook nog de gelegenheid hebben om andere vruchtdragende gewassen,
b. v. de olijf te leeren kennen.
Ik noodig den lezer in de eerste plaats uit mij bij een bezoek aan
het hoogste punt in den onmiddellijken omtrek van Napels, het klooster
der Camaldoli, te vergezellen. Het is zonder twijfel een eenigszins vermoeiende
tocht; van den toch reeds hooggelegen Corso Vittorio Emanuele
klimmen wij eerst, voortdurend tusschen muren en huizen ongeveer
tweehonderd treden, die tot aan den top van de hoogten van San
Elmo, waarop het kasteel van dien naam gebouwd is , voeren en slaan
van daar links af langs een meer vlakken weg, die ons door een
paar dorpen voert, terwijl wij voortdurend het doel van onzen tocht,