
hebben verkregen, die zij bij de aan Ex = 2229 volts evenredige
snelheid van 923 toeren per minuut kan bereiken. Dan zou E3 = 1 1 1 4
Ex — E3 1114 Eol
volts, I = — 3 — - W = 3. 7 ampères en dus
1114 X 3.7
— 75 X 9 312 — Paal'dekracht zijn geweest; het hieraan
evenredig electriseh arbeidsvermogen, dat door de stroomgevende
machine daartoe had moeten ontwikkeld worden, zou het dubbel of
10.94 paardekracht hebben bedragen en in de verhouding 10.9 : 7.3
zou er dan ook van de stoommachine meer mechanischen arbeid zijn
gevorderd. Het is duidelijk, dat wanneer dit laatste arbeidsvermogen
door de natuur zelve ruimschoots kosteloos wordt aangeboden, de
laatstgenoemde wijze van overbrengen boven de eerste te verkiezen is.
Zij zou in het besproken geval zijn verkregen als men den toom, in
5.47 ..." 1488 _ '
plaats van met 5 , met -4.1 X' ' 1114 X 5 = 7.5 kilogram had belast.
De dynamometrische bepalingen, welke op deze proef betrekking
hebben, leiden tot de volgende uitkomsten. Het bleek dat door de
stoommachine een arbeidsvermogen, van 10.56 paardekracht was geleverd;
daarvan was echter 2.3 paardekracht besteed aan het overbrengen
door middel van den dynamometer, zoodat de stroomgevende
machine slechts 8.26 paardekracht ontving. Het door den toom gemeten
arbeidsvermogen, dat de machine leverde, die den stroom
ontving, bedroeg 3.9 paardekracht; zoodat dus 47.7 pet. van het
hier besteede arbeidsvermogen elders nuttig kon worden aangewend.
Gaat men verder na, dat de eerstgenoemde machine 7.3 paardekracht
aan electriseh arbeidsvermogen ontwikkelde en de laatstgenoemde 4.8
paardekracht, dan blijkt, dat de omzetting wan mechanisch in elec-
trisch arbeidsvermogen ten koste van 11 pet., die in tegenovergestelden
zin ten koste van 18 pet. van het geleverde is geschied. De grootst
mogelijke hoeveelheid mechanisch arbeidsvermogen , die men bij eene
snelheid der stroomgevende machine van 923 omwentelingen in de
minuut, door machines als de bij deze proef gebezigde, op een afstand
van 8,5 meter, door een telegraafdraad van 4 millimeters middellijn
, 82
kan overbrengen bedroeg dus 5.47 X Jqq = 4.48 paardekracht en
daartoe zou van een stoommachine een arbeid van 10.94 X
100
'89 : 12.3
paardekracht zijn gevorderd. Inderdaad een nog niet zeer schitterend
resultaat en in de praktijk onbruikbaar, tenzij het mechanisch arbeidsvermogen
op min kostbare wijze dan door verbranding van steenkolen
wordt verkregen. De meest opgewondenen in die dagen sloegen reeds
voor, de kolen bij de mijn stoommachines te laten voeden en het
zoo verkregen arbeidsvermogen langs electrischen weg over te brengen
naar de fabrieken; de meer bezadigden gaven er echter de voorkeur
aan voorloopig nog de vracht der kolen te betalen!
De eerste vertrouwbare berichten omtrent proefnemingen in het
groot, na de zoo even vermelde ondernomen, dagteekenen van den
zomer van het laatstverloopen jaar. In de zitting der Parijsche Academie
van‘den 2en Augustus 1886 toch werd door den heer maurice levy,
namens eene alleen uit leden dier Academie bestaande commissie , verslag
uitgebracht omtrent hare werkzaamheden. Wederom betroffen deze de
uitkomsten bij eene nieuwe overbrenging van kracht verkregen door
den onvermoeibaren deprez , die intusschen zelf tot lid der genoemde
Academie was verkozen. Van de twee redenen, waarom tusschen deze
proefnemingen en de voorgaande zoo belangrijken tijd verliep, was de
eerste van zuiver financiëlen aard. Ontzaggelijke uitgaven, door geen
particulier in den gewonen zin des woords te bekostigen, vorderen
de welwillende medewerking van dezulken, die, als Rothschilds, over
schatten hebben te beschikken. Deze vond de heer deprez bij niemand
minder dan bij de heeren rothschild zelve; aa... het einde van het
verslag werd hun daarvoor, zoowel door den rapporteur als bij monde
van den heer deprez zelf, den welverdienden dank toegebracht. De
tweede reden was van zuiver technischen aard. Reeds in November
van 1885 waren de proefnemingen aangevangen. Maar de heer deprez,
wiens inzichten door de laatste opgedane ondervinding zeer waren
gewijzigd, ondervond allerlei tegenspoeden bij het doelmatig vervaardigen
van de kern, die in de stroomgevende machine de windingen
zou dragen. En toen den oen December van dat jaar de bovengenoemde
commissie haar onderzoek zou instellen, bracht een stormwind den draad
in aanraking met nabijgelegen telegraafdraden „ — aan het bureau te
St. Dénis verbrandden twee toestellen — zoodat de ring der machine
onbruikbaar werd.
Men beoogde bij deze proefnemingen om van Creil naar het Parijsche
spoorwegstation la Chapelle 50 paardekrachten over te brengen, die
daar, behalve eenige pompen, een hamer, een boor, een verplaatsbare
kraan en een electrischen remtoestel zouden bedienen. De afstand
bedroeg 56 kilometers; maar beide machines waren verbonden door