
het stelsel lenzen, dat de lamp omgeeft, van 3500 carcels en kan
op een afstand van 50 kilometer nog duidelijk worden waargenomen.
Een belangrijke rol speelde de Alliancemachine bij de belegering
van Parijs in ^ den Franseh-Duitschen oorlog, waar zij het licht leverde ,
waarmee men de belegeringswerken van den vijand verlichtte.
Dr. w. Siemens te Berlijn, die zich door zijne belangrijke uitvindingen
op elk gebied der elektro-techniek beroemd heeft gemaakt,
voerde in het jaar 1857 eene belangrijke verbetering der magneto-
elektrische machines in , door aan den inductor een geheel nieuwen
vorm te geven. De Siemensche inductor bestaat uit een ijzeren cy-
linder, waarin volgens de lengte, diametraal tegenover elkander,
twee insnijdingen zijn gemaakt, ieder iets minder dan de halve middellijn
diep en 2/3 der middellijn breed. In de insnijdingen wordt nu zoolang
koperdraad gewikkeld, totdat de cylindervorm weder is bereikt.
Het eene einde van den draad wordt aan de as , het andere einde
aan een van de as geisoleerden ring bevestigd. Laat men een aldus
gevormden inductor tusschen de polen van hoefmagneten ronddraaien ,
dan geschieden de stroomwisselingen sneller dan bij de vroeger gebruikte
inductierollen, en bovendien trekt men beter partij van de
induceerende kracht der magneten.
Siemens paste zijn inductor het eerst toe bij de vervaardiging van
kleine magneto-elektrische machines, die den stroom moesten leveren
voor spoorweg- en andere signalen. Tegenwoordig worden zij veelvuldig
toegepast in de telefoonapparaten.
Een schrede verder op den weg der volmaking deed h. wilde te
Manchester, toen hij in plaats van permanente magneten elektro-mag-
neten bezigde. Den stroom, afkomstig van een kleine Siemensche machine,
liet hij gaan door de omwindingsdraden van een zeer grooten
elektro-magneet, die daardoor sterk magnetisch werd. Tusschen de
polen draaide een groote Siemensche inductor!
Bij de eerste machine, die wilde heeft gebouwd, bestond de kleine
Siemensche machine uit 16 evenwijdige hoefmagneten, tnsschen wier
polen de inductor, ronddraaide. Iedere magneet had een draagkracht
van 10 Kg., dus het geheele stelsel een draagkracht van 160 Kg.
Werd de stroom, door deze kleine machine voortgebracht, door de
omwindingsdraden van den grooten elektro-magneet gevoerd, dan verkreeg
deze een draagkracht van 5000 Kg. Door deze'combinatie kon
wilde dus een veel sterkeren stroom verkrijgen, dan wanneer hij alleen
de hoefmagneten had gebruikt,
Zelfs bouwde wilde een drievoudige machine, waarbij hij den stroom ,
van de groote machine afkomstig, weder gebruikte om een tweeden
elektro-magneet te magnetiseeren. Met een dergelijke machine deed
hij op den Maart 1867 in Burlington House in tegenwoordigheid
van verschillende geleerden een reeks van proeven, die de verbazing
van allen gaande maakten. De machine van wilde was werkelijk
een schrede op den goeden weg, doch zij bezat nog te veel
nadeelen dan dat zij met gunstig gevolg tot het voortbrengen van
elektrisch licht-* in het groot kon worden gebezigd; wij noemen
hier slechts dé sterke verhitting van de inductoren, veroorzaakt door
de snelle verwisseling van de polariteit der ijzeren kernen, bij de
buitengewoon groote snelheid, waarmede zij ronddraaien (1700 tot
1800 omwentelingen per minuut).
Er zijn in de geschiedenis van het licht verschillende tijdstippen,
die van overwegenden inyloed zijn geweest op zijne verdere ontwikkeling.
In de eerste plaats moet natuurlijk, het jaar 1802 genoemd
worden, dat als-het geboortejaar kan worden aangemerkt; dan volgt het
jaar 1831 de bekendmaking der wetten van faraday en eindelijk het jaar
1867, waarin werner Siemens onder den titel »üéber die Umwandlung
von Arbeitskraft in elektrischen Strom ohne Anwendung permanenter
Magnete,” een voordracht hield in de Berlijnsche Akademie van Wetenschappen
, die later in de Poggendorffsche Annalen is overgedrukt.
Hij beschreef hierin eene machine, waarin de permanente magneten
geheel ontbreken en die alleen is samengesteld uit inductor en elektromagneet.
De omwindingsdraden van den inductor en die van den
elektro-magneet vormen een geheel, zobdat zij met de geleiding buiten
de machine één gesloten keten uitmaken.
Hoe kan nu 'eene aldus gebouwde machine,- wanneer de eylinder
wordt rondgewenteld, stroom leveren ? Oppervlakkig zou men zeggen,
dat dit Ónmogelijk was, want, om den elektro-magneet magnetisch te
maken , moet men stroom door de omwindingsdraden laten gaan en deze
stroom kan niet worden opgewekt, voordat de elektro-magneten magnetisch
zijn. Dit schijnt een cirkelgang te zijn die ónmogelijk is.-Hoe men ,
niettegenstaande deze schijnbare tegenstrijdigheid, toch een elektrischen
stroom verkrijgt, wordt ons duidelijk gemaakt door een voorbeeld
uit het dagelijksch leven door prof. pfaundler te Innsbruck
aangehaald, in een voordracht door hem tijdens de elektriciteitsten-
tóonstelling te Weenen gehouden.
Een koopman heeft om zijne zaken te drijven kapitaal noodig, en