
aan, zoodat al liet door ons verzameld materiaal is behouden gebleven.
Uit bovenstaand kort verhaal der lotgevallen van de expeditie blijkt,
dat zij haar doel, voor zoover dat het bereiken van en het zich vestigen
in Dicksonhaven beoogde , gemist heeft. Een der talrijke gevolgen
daarvan was, dat de natuurhistorische werkzaamheden daardoor een
geheel andere richting kregen dan verondersteld was geworden.
Vooreerst trad het botanische gedeelte geheel op den achtergrond,
eenvoudig omdat daar, waar wij ons bevonden, zeer enkele wieren
uitgezonderd, geen planten waren, terwijl verder het zoölogisch gedeelte
ten eenemale werd gewijzigd. Te Dicksonhaven toch zou het
voornamelijk de fauna der ondiepe kuststreek, die van de Jenissei en
die van het land omvat hebben, terwijl het zich in de Kara-zee tot
het onderzoek ven den eigenlijken zeebodem bepaalde. Dat daardoor
al dadelijk de aard en het gebruik der aangewende werktuigen en
vooral de resultaten zich moesten wijzigen, behoeft verder wel geen
betoog.
Het materieel tot verzamelen van zeedieren, waarover aanvankelijk
te beschikken was, bestond uit drie dreggen, met een daarbij be-
hoorende voldoende hoeveelheid lijn, ten bedrage van ongeveer twee
honderd vademen: verder pelagische netten, schepnetten enz. Later
werd dit nog vermeerderd met een aantal zoogenoemde zwabbers, die
werden aangemaakt. Een dreg is een rechthoekig ijzeren raam, waarvan
de lange zijden eenigszins scherp en daardoor geschikt zijn om
langs den grond te schrapen; aan dit raam is een zakvormig, fijnmazig
, uit sterk touw gebreid net, of wel een- eenvoudige linnen
zak bevestigd, in den vorm b. v. van een kussensloop, waarvan het
open einde aan de randen van het raam wordt, vastgenaaid. Deze toestel
wordt stevig vastgebonden aan een lange lijn en op den bodem
der zee neergelaten. Wanneer deze bereikt is, en bij niet al te groote
diepte wordt men dit aanstonds uit de spanning der lijn gewaar,
wordt deze laatste nog eenige vademen uitgevierd en dan ergens aan
boord van het schip, van waar de dregging plaats vindt, bevestigd.
Wanneer nu dit schip van plaats verandert ten opzichte der zeeoppervlakte
, dan zal de dreg natuurlijk over den bodem worden
voortgesleept, het ijzeren raam zal de op zijn weg voorkomende voorwerpen
loskrabben, die zich in het achterna komende net zullen verzamelen
, terwijl de fijnere bodembestanddeelen, als bijv. zand,
grootendeels door de mazen van het net heen zullen spoelen. Gebruikt
men een gesloten zak, dan blijven deze er natuurlijk in , hetgeen,
ofschoon in zeker opzicht hinderlijk, toch ook weer het voordeel
heeft, dat het de kans, dat kleinere dieren verloren gaan , vermindert,
daar ook deze door de mazen van een net kunnen heenspoelen. Nog
valt hierbij op te merken, dat, wil men eenig resultaat verwachten,
de beweging van het schip slechts een langzame mag zijn. Van een
der in ons geval gebruikte dreggen was het raam 70 cM. lang en
40 cM. breed, het net 80 cM. diep; van de anderen waren deze
afmetingen resp. 50, 25 en 55 cM.
Om uit den inboud der dreg, die gewoonlijk toch nog voor een
groot gedeelte uit modder, leem enz. bestond, af te zonderen, hetgeen
gewenscht scheen, werd een stel zeven gebruikt; deze waren zes
in aantal en boven op elkander geplaatst, zóó dat elke zeef volkomen
sloot in de daar onder gelegene, die bovendien dus iets grooter was;
de onderste, grootste zeef bezat tevens de fijnste openingen, die voor
iedere hooger gelegen zeef iets grooter waren. De inhoud der dreg
werd nu op de bovenste zeef gestort en daarna met emmers water
overgoten, waardoor modder en kleine dieren werden naar beneden
gespoeld; eerstgenoemde kwam onder het geheele stel zeven terecht,
terwijl laatstgenoemden op de lagere zeven achtejrbleven,. des te lager
naarmate ze kleiner waren ; eindelijk nam men de zeven uit elkander
en vond dan de dieren van modder bevrijd, naar hunne grootte als
het ware in zes lagen verdeeld zoodat men ze slechts voor het inzamelen
had.
Zwabbers zijn dikke bundels van uitgeplozen geteerd touw van
anderhalve meter lengte ongeveer; deze bundels worden met hun eene
uiteinde achter de zak van het dregnet of ook wel alleen aan een
ijzeren stang vastgemaakt en dan op de zelfde wijze als een eenvoudige
.dreg té water gelaten. Vooral wanneer ze met eenige gewichten bezwaard
zijn. zullen dergelijke zwabbers door de bovenste laag van den
zeebodem woelen, waarbij allerlei daar voorkomende eieren in de fijne
draden zullen verwarren en vastraken en bij het ophalen dus mede
naar boven zullen komen, waarna men ze voorzichtig uit de zwabbers
kan bevrijden.
Als. pelagische netten, dienstig om dieren van de oppervlakte en
van de bovenste waterlagen te vangen, werden aan beide zijden open,
afgeknot-kegelvormige zakken van gaas gebruikt; de rand der nauwe
opening wérd om den hals van een wijdmondsflesch gebonden, die dus
als bodem van den zak diende, terwijl de omtrek der wijde opening
aan een, cirkelvormig gebogen spaansch riet bevestigd werd. Deze toestel