
hoogland dringt. Wanneer het meer aan de noordzijde met eene open
zee in verhand stond, zou zijne gedaante aan die der fjorden doen
denken. Wanneer de wateren niet door den wind in beroering worden
gebracht, breidt zich voor den toeschouwer een heerlijk blauw watervlak
u it, dat eerst door het donkergroen der dennebosschen en vervolgens
door de hooge toppen van het Rotsgebergte wordt omlijst,
wier eeuwigdurend harnas van ijs in het zonlicht flonkert. Het water
huisvest in zijne hoogere lagen (op den onderzoekingstocht van hayden
peilde men diepten van 300 voet) tal van waterplanten, waartusschen
forellen zich heen en weder bewegen in zulk een groot aantal, als
zij nergens ter wereld worden aangetroffen. Gedurende een groot gedeelte
van hun leven dragen deze forellen, zoowel in het darmkanaal
als binnen het vleesch, wormen met zich om, en daarom zjjn zij niet
geschikt om gegeten te worden.
Aan de oppervlakte is het meer bevolkt met eene menigte watervogels
van den meest onderscheiden aard. Yoor hen is , zooals
leclercq zich uitdrukt, de gouden eeuw voorbijgegaan, sints zij voor
de eerste maal met de looden kogels kennis hebben gemaakt. Ook de
bewoners der omliggende wouden en der grazige hoogvlakten, de
zwarte of bruine beer, de grizzly-beer, het elandshert, de bison f
eene soort van rendier, eene antilope, een tal van pelsdierenwolven,
kaguars enz. zijn thans, nog meer dan met de bedoeling van
hayden overeenstemt, aan den strijd met de jagers blootgesteld. Vooral
op de huid dier dieren hebben de jagers het gemunt. De wolvenjacht
wordt vooral in den winter gehouden en is dan in Montana een
bepaalde tak van nijverheid. Menschen, als voerlui en schippers, wier
gewone werkzaamheden in dat jaargetijde stilstaan, leggen zich dan
op het wolfing toe. Moed en behendigheid zijn waarlijk geen karaktertrekken
door de »heeren der schepping” in dezen strijd aan den dag
gelegd. _ De wolfer begint de jacht door een hert of een bison te
dooden en in het lijk een groote dosis strychnine te bergen. Na een a
twee dagen later komt hij terug om de doode wolven of vossen, die de
slachtoffers van deze taktiek werden, weg te halen. Niet zelden verdienen
twee mannen aldus in éénen winter duizend a vijftienhonderd
dollars, daar de huid van een wolf gemiddeld met twee en eene
halven dollar wordt betaald.
Het water van het meer is het geheele jaar door koud; de temperatuur
er van rijst nooit boven 15°. Toch zijn hier en daar plekken,
die de aanleiding vormden voor de geruchten van »ijskoud water,
dat door snelle wrijving kokend heet werd” , want op menige plek is
onder het water de opening van eene heete waterbron verborgen, waardoor
het kokend vocht tot aan de oppervlakte wordt opgestuwd. In
de nabijheid van zulk eene plek zou een thermometer, wanneer hij
langzamerhand in het water nedergelaten werd, al de standen kunnen
aan wijzen tusschen 80° en 10°. Aan alle kanten, door het water omgeven
steekt een krater boven den waterspiegel uit; zijne inwendige
holte is weder met heet water gevuld.
Evenzeer vertoont zich de werkzaamheid der vulkanische krachten
langs den rand van het meer en op eenigen afstand daarvan. Geysers,
uitstroomingen alleen van waterdamp, slijkvulkanen en gewone heete
bronnen komen dicht bij elkander en in een groot aantal voor. Naast
bronnen van. onpeilbare diepte en met het helderste water, hetwelk
nooit door de geringste opborreling van gassen uit zijne rust wordt
gewekt, liggen anderen, wier inhoud onophoudelijk in eene hevige
beroering is of waarin zich van tijd tot tijd eene plotselinge uitbarsting
vertoont. Hier treft u het water door zijne diep smaragdgroene kleur,
ginds door zijn heerlijk blauw, dat aan saffier of lazuursteen herinnert,
en haast in de onmiddellijke nabijheid van deze twee ziet gij
eene andere bron , wier water door de bestanddeelen, waaruit de wand
is opgebouwd, wit of geel of rood is gekleurd. Het verbaast u te
zien, hoe in. twee bronnen, die slechts door eenen kleinen afstand
van elkander gescheiden zijn, het water in de eene veel hooger staat
dan in de andere; zij staan dus in de onderaardsche ruimten dikwijls
niet met elkander in gemeenschap.
Bewijzen, dat water en vuur vroeger op een hooger gelegen gebied
hunnen eeuwigdurenden kamp streden, komen ook hier in de
nabijheid, evenals op zoo menige plaats elders, voor. Elk jaar brengt
hier nieuwe wonderen aan het licht. Zoo vond men op eenigen afstand
van den noordwestelijken oever eenen boog van trachyt, als het ware
een reusachtige brug over eenen geweldigen stroom, waarboven hij
zich tot eene hoogte van meer dan 20 M. verheft. Zoowel aan den
kant, vanwaar het bruisende water komt, als naar den kant, waar
het heen gaat, vormt het eene reeks van watervallen, en steekt het
witte schuim scherp tegen het groen van het dennenloof af. Trotsch
staat daar boven de ongeveer 10 M. lange boog als een overblijfsel
uit vroegere eeuwen, toen het geheele terrein stroomopwaarts en
misschien ook stroomafwaarts minstens even hoog lag als thans de
boog reikt, De stroom vond er toen zijne bedding over heen en stortte