
werd aan een touw gebonden en b.v. achter de vlet aangetrokken,
wanneer deze door één man langzaam werd voortgeroeid.
Zoolang wij met de »Varna” op reis en door de »Louise” vergezeld
waren, was er niet zeer dikwijls gelegenheid tot dreggen enz.,
daar gewoonlijk de beweging der schepen, hoe langzaam somtijds ook,
daartoe toch nog te snel was, en daar toch de reis hoofdzaak, zoölogisch
onderzoek gedurende de reis daarentegen geheel en al bijzaak
was, zoo sprak het van zelf, dat toen ter wille van den zoöloog niet
kon worden afgeweken van datgeen, wat noodig geoordeeld werd om
ons zoo spoedig mogelijk tot ons doel te brengen, waarvan we toen
nog niet wisten, dat we het nooit zouden bereiken. Toch was nu en
dan de gelegenheid schoon en met veel succes wérd, wanneer b. v.
het schip gedurende een half uur niet meer dan een éénmijls vaart
liep, de groote dreg gebruikt.
Toen wij na den 18ien Sept. waren ingesloten en alle bewegingen
van het schip onmogelijk waren geworden, moest naar-een andere
wijze van dreggen worden omgezien. De toestand van het ijs rondom
ons, zoo als die was en nog veel meer zooals die na verloop van tijd
werd, maakte het ten eenemale'onmogelijk het middel toe te passen,
dat in 1872 ï-73 door de Zweden; gedurende hun overwintering in
de Mosselbaai op Spitsbergen werd aangewend en dat, wanneer wij té
Dicksonhaven aan wal waren geweest, misschien ook in praktijk had
kunnen gebracht worden. Dit middel is het volgende:.men hakt een groot
aantal gaten in het ijs, allen op een rij geplaatst en zoover van elkander
dat men eep langen scheepshaak in een der gaten stekende;
daarmede reiken kan tot onder het aangrenzende gat. In het eerste
gat wordt de dreg neergelaten, daarna het touw onder het ijs door,
door het tweede gat gehaald, vervolgens weer ónder het ijs door,
door het derde en zoo tot het'laatste toe:; dan wordt de dreg ingehaald,
die daarbij dan natuurlijk eerst over den grond sleept, des te
langer, naarmate de afstand der beide uiterste gaten grooter is. Door
op deze wijze de dreg -herhaaldelijk heen en weder te slepen, kregen
de Zweden vrij belangrijke resultaten, doch de ontzaggelijke dikte van
het zware pakijs dat ons omringde, gevoegd bij de zeer veel grootere
diepte,‘ die wij; hier hadden,‘ waarbij dus de weg door de dreg
afgelegd, slechts onbeduidend zou wezen, tenzij het aantal gaten
zeer aanzienlijk werd, sloot alle mogelijkheid uit dit middel toe te
passen.
Weldra bleek het echter ,* dat wij tot een ander en veel eenvoudiger
middel onze toevlucht konden nemen. Zooals boven reeds werd opgemerkt,
was de »Varna” onafgebroken met de haar omringende ijsmassa s
in drift en de snelheid, die het schip en het ijs daarbij ten opzichte van
den bodem der zee verkregen, was niet zelden groot genoeg om van
het slepen van de dreg eenig resultaat te verwachten. In dat geval
was het dan ook voldoende de dreg te laten zakken in een der bijten
bij de »Varna” , die tóch steeds werden opengehouden, en zooveel
lijn af te vieren, dat deze een schuinen stand ten opzichte van den
bodem aannam. Bij het dreggen van boord wordt, wanneer het schip
zich in open water met een matige snelheid beweegt, de dreg gewoonlijk
hoogstens een kwartier of een half uur uitgelaten, doch
bij de natuurlijk altijd betrekkelijk langzame driftbeweging bleek een
dergelijk tijdverloop niet voldoende te zijn. Aanvankelijk werden er
daarom eenige uren voor genomen en daar ook dit nog niet genoeg
bleek te wezen, werd voortaan de dreg één, soms twee etmalen
achtereen slepende gehouden. In vele gevallen evenwel was de beweging
zoo langzaam, dat zelfs zulk een tijdsverloop geen resultaat
opleverde, en dat de dreg ledig bovenkwam. Bovendien werd deze
methode ons noodlottig; want toen in den nacht van 3 op 4 November
bij de eerste groote ijspersing, die de, »Varna” aantastte, het
ijs rondom het schip opbrak, werd ook de dreggelijn doorgesneden,
en ging met een der kleine dreggen verloren. De tweede kleine dreg
volgde eenigen tijd later de eerste. Rondom en onder het schip had
de persing een waren chaos van ijsblokken gevormd, waartusschen
de lijn waarschijnlijk vastraakte; tenminste nadat de toestel op de
gewone wijze was afgevierd, was het den volgendeij, dag onmogelijk,
de laatste tien vademen lijn en de dreg boven te krijgen. Dagen
lang werden eiken morgen gedurende eenige uren pogingen daartoe
aangewend, doch te vergeefs; en na de hevige werking van 24 December
was natuurlijk het laatste spoor er van verdwenen. Met dezen
datum sluit tevens de periode van het dreggen bij de »Varna”
om opgevolgd te worden door een tweede, meer belangrijke, aanvangende
met de voltooiing van het huis en onze vestiging op Nieuw-
Holland, een groote ijsschol, die wij dus genoemd hadden. Op ongeveer
zeventig meter afstand van het huis, aan de grens van onze
schots en de omliggende, daarvan vroeger losgescheurde kleinere ijs-
brokken, werd in het eenjarige ijs, dat laatstgenoemden onderling
verbond, een vierkante bijt gehakt, waarvan de zijden ongeveer 1,25 M.
lang waren. Het materieel om te dreggen was evenwel belangrijk