
fugaalpomp liet werken in plaats van eenig ander werktuig zal wel
zijn reden daarin gehad hebben, dat met de halve paardekracht, die
werd overgebracht, op deze wijze het meest zichtbaar effect kon worden
verkregen.
Reeds dadelijk na de opening der tentoonstelling vernam men, als
glanspunt van de proefneming, dat het »economisch rendement” , dat
is de verhouding tusschen het naar München overgebracht en te
Miessbach ontwikkeld electrisch arbeidsvermogen, 60 percent bedroeg.
Wij weten wat wij van deze gunstige verhouding te denken hebben;
was de absolute waarde van hetgeen men moest overbrengen nog
kleiner geweest dan een halve paardekracht, was de weerstand op de
as der machine te München nog zwakker geweest dan die door de
centrifugaalpomp geboden, dan zou de verhouding nog gunstiger zijn
uitgevallen. En dat, gelijk in ’t voorbijgaan wordt gemeld, indien er
een weerstand werd bijgevoegd gelijk aan dien van 80 h 1 0 0 kilometers
telegraafdraad, de werking nog volkomen dezelfde was, kan,
volgens hetgeen wij vroeger verklaarden , alleen daardoor zijn verkregen ,
. 114 -j- 100
dat de electromotorische kracht te Miessbach tot V —1-47
maal haar vroeger bedrag werd opgevoerd, dat men aldaar de machine
dus ongeveer 1 . 4 maal het vroegere aantal omwentelingen per minuut
liet maken. Normaal werkende deed zij in dien tijd reeds 2 0 0 0 toeren
per minuut, zoodat men, na bijvoeging van dien weerstand, dit aantal
tot ongeveer 2800 toeren zou hebben moeten opvoeren!
De omstandigheid in aanmerking nemende , dat deze berichten zonder
onderscheid kwamen van eene zijde, wier belang rechtstreeks hij het
welslagen der proefneming was betrokken, zag men met eenig ongeduld
uit naar het verslag der Electrotechnische Commissie, met het
onderzoek van alle op de tentoonstelling genomen proeven officiéél
belast. Dit liet echter lang op zich wachten; het verscheen eerst in
Januari van het volgend jaar.
Daaruit bleek in de eerste plaats dat de uitwendige weerstand 950.
ohms had bedragen en dat die van elk der heide, volkomen identieke,
machines gelijk was aan 453 ohms. Deze identiteit had men trouwens
reeds daaruit kunnen opmaken, dat de heer deprez in zijne voor-
E
loopige mededeelingen het »rendement” op 60 pet. had gesteld,
omdat de snelheden der beide machines zich verhielden als 1 2 0 0 : 2 0 0 0 .
En wij weten dat alleen dan beide verhoudingen met elkander mogen
verwisseld worden| wanneer de beide machines van volkomen gelijke
constructie zijn. Toen echter de Commissie op den 9 ^ October 1882
haar eerste onderzoek instelde, had de machine te Miessbach reeds
gedurende een week die te München gedreven; ook schijnt men in
dien tijd, volgens mededeelingen van den heer deprez, te München
op onvoorzichtige wijze te zijn omgegaan met het sluiten en verbreken
van den stroom , waarvan het gevolg was geweest dat het isolement
der windingen van den ring had geleden. Te Miessbach, waar men
op het herstellen van dit gebrek niet voldoende was ingericht, had
men het kwaad zoo goed als het kon verholpen. Maar, hoe dit zij ,
de Commissie kon slechts ééne proef nemen, waarbij de snelheid zich
niet hooger dan tot 1600 omwentelingen liet opvoeren; toen zij den
1 0 den October de snelheid op 2000 omwentelingen wilde brengen,
ging een van de bezems —• stroomverzamelaars — los en werd door
dit ongeval de machine geheel vernield.
Ons oordeel omtrent de resultaten van deze poging, om op grooten
afstand arbeidsvermogen over te bréngen, heeft dus alleen het onderzoek
op den 9 den October ingesteld tot grondslag; en wij zullen de
eersten zijn om te erkennen, dat deze grondslag voor het vormen van
een oordeel onvoldoende is. Toch willen wij mededeelen, welke er
de uitkomsten van waren.
Terwijl de machine te Miessbach 1611 omwentelingen in de minuut
volbracht, liep die te München met eene snelheid van 752 toeren.
Indien men uit de verhouding dezer snelheden dat der electromotorische
krachten afleidt, komt men tot een »rendement” van ongeveer
47 pet. Maar men mat te München ook het spanningsverschil
aan de electroden der machine en de stroomsterkte en bevond dat
het eerste 850 volts, de tweede 0.52 ampères bedroeg. Telt men bij
genoemd spanningsverschil het product RI = 950 X = 494 op,
hetwelk de kracht voorstelt, die bij het overbrengen van den stroom door
den telegraafdraad te loor ging of liever , wier arbeidsvermogen daarbij
in warmte werd omgezet, dan komt men tot een bedrag van 1344
volts voor het spanningsverschil aan de electroden der machine te
Miessbach. Om uit dit verschil de elektromotorische kracht van den
door die machine ontwikkelden stroom afteleiden, moet dit nog worden
vermeerderd met het product 453 X 0 .5 2 , hetwelk de kracht voorstelt
wier arbeidsvermogen in hare windingen in warmte werd omgezet.
Wij vinden dan ongeveer: Ej = 1580 volts. Om daarentegen
uit het te München waargenomen spanningsverschil de electromoto