
Nog gemakkelijker werd een tetrahydraat SbCl5 + 5 H„0 verkregen.
Tn de verschillende werking lusschen PCI6 en SbCl5 en water ligt waarschijnlijk
de verklaring, waarom deze beide chloriden zoo, ongelijk op organische stollen
werken, die hydroxylgroepen bevatten. Als voorbeeld dient nog de werking van
SbClj op watervrij zuringzuur, waarbij geen SbOCl3 ontstaat maar eene verbinding
COOSbCl4
COOSbCl4. (Liebig’s Arm. der Chem. Bd. 239, S. 285). .5..? D. v. c.
Nieuwe synthese van hexamethylviolet en verwante stoffen. — In plaats van
totramethyldiainidobenzopbenon, opgelost in amylalkohol, eerst te reduceeren met
zinkpoeder en nalriumhydroxyde, vervolgens den gevormden carbinol in tegenwoordigheid
van minerale zuren met dimethylaniline te behandelen, waarbij onder uittreding
van water de leucobasis van hexamethylviolet wordt gevormd en deze basis
volgens het voorschrift van lauth door koperzouten en lucht te oxydeeren, vermeldt
DE BECCHI eene meer rechtstreeksche bereiding van de violette kleurstof.
Hierbij worden de reductie en de djtarop volgende oxydatie vermeden. -
Bij behandeling van tetramethyldiamidobenzophenon met PC15 en van het gevormde
produkt met dimethylaniline ontstaat onmiddellijk het hexamethylviolet.
/ C 6H4N(CH3)2 — ^ 0 6H4N(CH3).,
CO ■ • . d • P015. CC1, . -..Tt; POGlj;
' : \ c6h 4N(Ch 3)8 x c 6h 4n (c h 3)3,
/ c ^ N jC H ^ ; ' ; ' . , ^ ( ;8n 4N(on3)2
CC1„ + C6H5N(CH3)2 = Cl-C—C6H4N(CH3)2+ HCT
\ ( ; sH..N-(0il.i)2 ~ \ 0 6H4N(CH3)2
Een aantal andere kleurstoffen wordt verkregen door in plaats van dimethylaniline
andere aromatische,amirten te nemen. Bepaald wordt genoemd a-naphtylaniline, dat
Victoria-blauw gaf. Ook de invoering van andere groepen dan methyl in diamido-
benzophenon levert tal van kleurstoffen op, waarvan de opbrengst aan de berekening
beantwoordt. Bij de bereiding der bedoelde derivaten van diamidobenzophenon gaat
men uit van COCl2 en dimethyl-(of diaethyl-enz)-aniline.
De BECCfil roemt de fraaiheid en de verscheidenheid der aniline-kleurstoffen, die
op de nieuwe wijze worden bereid. Bovendien is de opbrengst rijker. (Conférence
in de Sorbonne; Revue Scientifique [3] VIT, 1, 618), ' d . v. c.
Syntheses door middel van aluminiumchloride zonder vorming van HCI. —
Raoult varet en e. vienne lossen in 200 G. benzol 50 G. watervrij aluminiumchloride
op en voeren hierdoor acetyleen. Het doorvoeren geschiedde vijf uren per
dag en in het geheel op tien dagen. Alleen in het begin was eene zachte verwarming
noodig. Door behandeling met water en door destillatie over gesmolten CaCl2
verkregen zij eene vloeistof, die uit drie bestanddeelen bestond; 80 pet. was bij de
gewone temperatuur vloeibaar en kookte bij 143° k 145°; 15 pet. was eveneens bij
de gewone temperatuur eene vloeistof en kookte bij 265° a 270°; 5 pet. was eene
vaste stof, die bij 53° smolt eri bij 280° h 286° kookte. Het eerste was styrol
(q h 6 + C„t-I„ = C,H, — CH = CH2) , het tweede was het asymmetrische diphenylaethaan
(2 C Hg + C2Ï-I2 = CH3 — CH(C6H5)2 en het derde was dibenzyl of symmetrisch diphenylaethaan
(2 C6H6 + C2H2 = CH2C6h J | ï- CHsC6H6). (Compt. rend. CIV, 1374).
D. V. C.
PLANTKUNDE.
Anatomie in dienst van de cultuur van kasplanten...-- Vele planten worden
in warme of koude kassen onder geheel andere omstandigheden van licht, warmte
en vochtigheid gekweekt, dan die, waaronder zij in haar vaderland in het wild groeien.
Vele gewassen groeien in kassen slechts kwijnend, daar'Énen niet weet, waar. men
ze behoort te plaatsen. In een pantal gevallen is het,_ volgens volkens, mogelijk,
uit de anatomische structuur der plant, met name uit die.der bladeren, aanwijzingen
omtrent hare cultuur af te leiden. In het bijzonder hebben b. v. de planten der
woestijnen een gemakkelijk herkenbaren bouw. Een dikke opperhuid en een dicht
bladgroenweefsel met weinig intercellulaire ruimten wijzen bij haar op geringe verdamping
en dus op een droog klimaat (g. volkens, Die Flora der Aegyptisch-
Arabischen Wüste). ~ d. v.
Zilver-reactie van levende plantencellen. — Darwtn heeft beschreven, hoe in
vele planten in het celvocht van sommige cellen een korrelige neerslag ontslaat, als
men ze met verdunde ammoniak doodt. De neerslag zweeft in het celvocht of kleeft
aan den wand der vacuole. Peeteer leerde, dat deze neerslag waargenomen wordt,
wanneer in het celvocht tegelijkertijd looizuur en eiwit opgelost zijn. Bokorny beschrijft
nu deze reactie uitvoerig voor de cellen van Spirogyra, wier celvocht beide
genoemde bestanddeelen bevat. De door de inwerking van het ammoniak gevormde
korreltjes kleuren zich later met alcalische zilver-oplossingen zwart. Laat men eene
ammoniakhoudende zilver-oplossing terstond op levende Spirogyra-cellen inwerken,
zoo vinden beide werkingen gelijktijdig plaats.
Deze zilver-reactie werd vroeger door LOEW en BOKORNY beschouwd als een kenmerk
van eiwit, dat een bestanddeel van levend protoplasma vormt. Zij blijkt thans
ook aan het opgeloste eiwit van het celvocht eigen te zijn en verdient dus haar
naam van levens-reactie niet (pbingsheims’ Jahrb. f . wiss. Bot. XVIII p. 194).
D v.
DIERKUNDE .
Invloed der voeding op de kleuring van vlinders. — ln de entomologische
sectie van het ten vorigen jare gehouden congres van natuuronderzoekers, stelde
alfieri de twee volgende vragen: »kan men door voedering van rupsen derzelfde
soort met verschillende planten bepaalde variëteiten doen ontstaan?” — en »laat het