
lucht. Als zij dit werkelijk aan deze oorzaak te wijten hadden, dan
moest eene wandeling van de oevers der Seine naar den top van den
Montmartre, of omgekeerd, bij de meeste menschen soortgelijke uitwerkselen
teweegbrengen”.
Iets anders is het met geheele bevolkingen, zooals in Amerika,
die op eene hoogte van 2000 M. en hooger hunne steden en dorpen
gebouwd hebben. Mexico ligt op eene hoogte van 2290 M., Quito
met zijne 60,000 inwoners op 2910 M.; terwijl in Peru en Bolivia
het grootste gedeelte der bevolking op eene hoogte van meer dan
3000 M. woont. In Azië is Leh, de hoofdstad van klein Thibet, op
eene hoogte van 3505 M. gebouwd, en op nog aanmerkelijk grootere
hoogten- liggen in het Himalaya-gebergte dorpen en zelfs steden.
De lucht is op deze hoogten zeer ijl; op eene hoogte van 5500 M.
weegt een liter lucht de helft minder, op eene hoogte van 3300 M.
een derde minder dan aan oppervlakte der zee. Ondervinden nu de
bewoners dezer hoog gelegen plaatsen eenigen schadelijken invloed van
hunne geographische ligging?
G a v a r r e t , hoogleeraar aan de medische faculteit te Parijs, antwoordde
van neen, daar de zuurstof-opname niet eene zuiver physisch
verschijnsel van absorptie w asm aa r tot het domein der scheikundige
processen behoorde, waarop, volgens hem , de uitwendige drukking
niet van invloed kon zijn. Daarbij beriep hij zich op het feit, dat er
op zulke groote hoogten menschen bestaan, om daaruit tot het onschadelijke
van hun verblijf in de ijlere lucht te besluiten. »Het
kwam er echter juist op aan te weten, hoe het met de bewoners dier
hooge streken gesteld was, en de redeneering der geleerde professoren”
, zegt P A U L B e r t zeer terecht, »was een" ware vicieuse cirkel.”
Hoe het nu in werkelijkheid met die hoogland-bewoners gesteld is,
werd door dr. j o u r d a n e t in meer dan één werk van zijne hand uiteengezet
, waarvan een tot titel heeft: l'Anemie des altitudes. In zijne
studiën over de ziekten van Mexico drong, zich steeds sterker de overtuiging
aan hem op, dat de gevolgen van de ijlheid der lucht juist
in den zieken toestand van het lichaam helder aan het licht komen,
en dat daarin eene overheerschende rol gespeeld wordt door eene anaemie
van eene bijzondere orde, »een gevolg van eene onvolkomen respira-
torische endosmose”. Hij duidde dién bijzonderen pathologischen toestand
aan door de benaming anoxyhaemie: eene zuurstof-armoede van
het bloed, die het gevolg is van verminderde zuurstof-opname, verschillende
van die andere zuurstof-armoede, welke ontstaat uit gebrek
aan de noodige bloedlichaampjes om haar op te nemen.
»Eene stijging boven 3000 M.”, zegt j o u r d a n e t , »staat gelijk
met eene »barometrische” zuurstof-onttrekking aan het bloed, zooals eené
aderlating een »globulaire” zuurstof-roof is.” — » De anoxyhaemie is de
pathologische pendant der anaemie."
De gevolgtrekkingen van j o u r d a n e t steunden met dat al op rede-
neeringen; terwijl voor eene volledige "demonstratie nog het proefondervindelijk
bewijs geleverd moest worden. Daarom schreef p a u l
b e r t in 1869 in zijne Leçons sur la physiologie comparée de la respiration:
»Ik kan het niet genoeg herhalen, dat het slechts redeneeringen
zijn, mogelijkheden , waarschijnlijkheden op zijn hoogst. Wanneer zal het
experiment het ontwijfelbaar bewijs leveren? Wie zal voor de studie der
ademhaling onder verlaagde of verhoogde drukking doen, wat de koning
van Beieren, die aan p e t t e n k o p e r alle noodige apparaten verschafte,
gedaan heeft voor de studie van de producten der normale ademhaling?” l.
J o u r d a n e t zelf gaf hierop het antwoord door p a u l b e r t den
noodigen-' fïüantieelen steun te verleenen voor de aanschaffing der
kostbare apparaten, die het onderzoek vorderde. Het resultaat van
dat onderzoek zag in 1878 het licht in een lijvig boekdeel, getiteld
: La Pression barométrique, Recherches de physiologie expérimentale.
De uitkomsten, door p a u l b e r t bij zijne proefnemingen met verdunde
lucht verkregen, zijn, zooals reeds gezegd is , volkomen in overeenstemming
met de postulaten der dissociatie-theorie. Onze dampkringslucht
bevat, Onverschillig welke hare spanning zij, 21 pet. zuurstof;
bij gevolg zal de absolute hoeveelheid zuurstof in de lucht, wanneer
deze eene halve atmospheer spanning bezit, slechts half zoo groot zijn
als in het geval, dat hare spanning het gewone bedrag van eene geheele
atmospheer bereikt ; en bij gevolg is de partieele zuurstof-drukking
in het eerste geval half zoo groot als in het tweede. Een bewoner
der hoogte of een luchtreiziger, die zich 5500 M. boven de zee bevindt
, waar de spanning der lucht slechts eene halve atmospheer bedraagt,
verkeert dus ten opzichte van de zuurstof in denzelfden toestand
als iemand, die onder de gewone drukking van ééne atmospheer
eene lucht inademde met slechts 10f pet., in plaats van 21 pet. z u u r stof.
In beide gevallen wordt inderdaad, blijkens-de proeven van p a u l
b e r t , eene kleinere hoeveelheid zuurstof aan de haemoglobine in het
bloed gebonden. Aan deze verminderde zuurstof-opname in het lichaam ,
en niet aan de mechanische gevolgen van de vermindering der drukking,
moet de nadeelige werking toegeschreven worden, die in de hoogere
1 T. a. p., bladz. 129.