
soorten of welke grootere of kleinere groepen van soorten door hun
verspreiding en individuenaantal een fanna karakteriseeren.
Wanneer er nu een afdeeling van het dierenrijk moet genoemd
worden, die de fauna van het door ons onderzocht gedeelte-der Kara-
Zee karakteriseert, dan is dat ontegenzeggelijk die der Stekelhuiden
of Echinodermen. Wei is het niet te ontkennen, dat de afdeeling der
Kreeften of Crustaceën door een ongeveer even groot aantal species is
vertegenwoordigd, maar van de meeste stekelhuiden was de verspreiding
en de veelvuldigheid zoo belangrijk grooter dan die der kreeften, van
welke laatste vele soorten slechts of een op eenige stations werden aangetroffen,
dat de eer stgenoemden buiten allen twijfel moeten geacht worden
bovenaan te staan. De volgende regelen mogen daarvan het bewijs leveren.
Het ontegenzeggelijk meest algemeene dier uit dit gedeelte der Kara-Zee
was een slangster, met name Ophiacantha bidentata, die somtijds in een
bijna ongelooflijk aantal exemplaren optrad; zij werd gevonden op niet
minder dan 74 verschillende stations en niet zelden waren b. v. de
zwabbers met honderden dezer dieren bedekt, en kon men op het
eerste gezicht slechts eenige weinige andere soorten ontdekken, waardoor
Ophiacantha een der vervelendste en hinderlijkste dieren was, die
men zich bij ’t verzamelen denken kan. Tegelijkertijd gaf dit aanleiding
tot het zonderlinge doch fraaie schouwspel, dat de pas opgehaalde
zwabbers, in het duister gebracht, op ontelbare punten een zacht
groengeel licht uitstraalden niet ongelijk aan dat, hetwelk men waarneemt
wanneer phosphor in duister wordt gewreven. Het verschijnsel
duurde slechts kort, daar de dieren buiten het water meestal spoedig
stierven. Belangrijk was het ook, dat deze soort op verschillende diepten
voorkwam daar zij zoowel op 44 als op 94 vaam en op alle tusschen-
liggende diepten werd aangetroffen en dus in staat bleek onder zeer verschillende
drukking te leven, een eigenschap intusschen, die vele andere
soorten, zij het dan ook niet in -die mate , met. haar gemeen hadden.
Andere, ook zeer veelvuldige slangsterren, veelal in gezelschap van
de vorige voorkomend, doch niet in zulk een overvloed waren Ophig-
scolex glacialis, Ophioglypha Sarsi en nodosa, die resp. op 46, 54 en
20 stations werden aangetroffen.
Zeer talrijk kwam voor de sierlijke, speldenkussenvormige, tot de
Asteriden behoorende soort Ctenodiscus crispatus, die op 61 stations werd
gevonden, het talrijkst op een diepte van 60 en 61 vademen; algemeen
ook was een andere asteriden-species n. 1. Asterias tenuispinus, die
op 45 stations werd gevangen, waarbij evenwel valt op te merken dat
zij niet of hoogst zelden voorkwam ten zuiden van 71° 20/ N.B.
Nog behoort tot de zeer algemeen voorkomende Echinodermen een
Holothurie of zeekomkommer, met name Trochostoma boreale. Dit dier
vertoonde, vooral wanneer het in alcohol gebracht werd, niet zelden
in sterke mate het bekende verschijnsel, dat het darmkanaal met zijn
geheelen inhoud door de mondopening naar buiten kwam. Dat deze
species slechts 33 maal werd verzameld is daaraan toe te schrijven,
dat de zwabbers, die, zooals- boven vermeld, zeer dikwijls uitsluitend
werden aangewend, ten eenemale ongeschikt waren om deze gladde,
dik cylindervormige,,dieren vast té houden en boven te brengen, zoo-
dat deze zeer mogelijk op een veel grooter aantal plaatsen voorkwamen
dan geconstateerd kon worden. Dat zulks zeer aannemelijk is , blijkt
uit het feit, dat van de 41 keer, dat een dreg gebruikt werd, de
genoemde Holothurie 25 malen aanwezig was , en dat wel gewoonlijk
in niet weinige exemplaren. Des te meer is het daarom ook te verwonderen
, dat door de Zweden dit hier werkelijk zeer algemeene dier
slechts op één enkel station in de Kara-zee werd aangetroffen n. 1. op
70|J;45/ N.B. en 61°,'O.E.
Eindelijk vermeld ik nog, dat van tijd tot tijd zeer schoone exemplaren
werden aangetroffen van Asterophy ton Euryalè) soorten , in ’t oog
vallend door hun herhaaldelijk vertakte en daardoor zeer lange armen,
alsmede zeeleliën (Cnnoiden) en wel voornamelijk Antedon Eschrichtii
van welke verwonderlijk fraaie soort niet zelden 2—3 dM. groote,
levende en zeer bewegelijke exemplaren met de zwabbers boven kwamen.
Onder de schaaldieren of kreeften, waren het vooral eenige soorten
van zeepissebedden {Idoted), die op de meeste plaatsen en in de talrijkste
exemplaren werden gevonden; vooral I. Sabinei, die nog merkwaardig
was om haar verbazende levenstaaiheid, daar grootere exemplaren , in
alcohol van 75 pet. gebracht, daarin langer dan een uur in leven bleven.
Een andere soort van hetzelfde geslacht n. 1. I. Entomon, die in andere
deelen der IJszee uiterst veelvuldig schijnt te worden aangetroffen,
werd door ons slechts op 10 stations en altijd in slechts weinige
exemplaren aangetroffen; Jpet schijnt evenwel dat dit dier zich voornamelijk
op ondiepere plaatsen, in de nabijheid der kusten ophoudt.
Het meerendeel der overige Crustaceën bestond uit dieren, die door
hun zonderlingen doch soms ook bizonder fraaien bouw en bonte kleuren
uitmunten; dit geldt.,vooral van een Isopode, Munnopsis typica, die met
haar verbazend lange pooten en voelers hoogst zelden anders dan in zeer
verminkten staat door. de zwabbers uit haar element werd getrokken.
Van Amphipoden. ..of vlookreeften noem ik voor allen Atylus carinatus;
de buitengewoon sierlijke, 2 a 3 cM. groote diertjes van deze soort