
uitgemaakt door de verschillende , op deze kusten ingestelde algologische
onderzoekingen , die aan den dag hebben gebracht dat èn de de Barents-
zee begrenzende kusten èn die der Kara-zee èn de geheele verdere
Noord-Siberische kust een algenflora bezit, wel niet overal even rijk
aan soorten en individuen maar toch in elk geval voldoende om in
bet bier bedoelde opzicht zeer zeker in aanmerking te kunnen komen.
Dat werkelijk een deel der kustwieren zijn weg naar diepere plaatsen
vindt, blijkt uit de omstandigheid, dat op verscheidene plaatsen en
op zeer verschillende diepten zoowel ten westen als-ten oosten van
Nova-Zembla overblijfselen van dergelijke planten werden opgehaald;
iets waarbij men bovendien niet uit het oog mag verliezen, dat de
dreg en de zwabbers, waarmede deze naar boven werden gebracht,
alles behalve geschikte werktuigen zijn om wieren in te zamelen. Zij
zullen toch in de meeste gevallen over de gladde bladeren heen glijden
zonder ze mede te nemen, waarvan men zich in ondiep water gemakkelijk
kan overtuigen. In de Kara-zee werden b. v. door ons grootere
of kleinere stukken, vooral van Florideën gevonden op diepten van
51, 54, 59, 60, 66, 73, 75,5 en 76,5 vaam; bewijs genoeg dat de
algenflora hier werkelijk een rol speelt. Ook mag niet voorbij gezien
worden, dat het drijfijs, waarmede althans in de jaren 1882 en 83
de Kara-zee bijna geheel gevuld was, als een belangrijk middel mag
beschouwd worden voor- het transport van organische bestanddeelen
van de ondiepe kuststreek naar het dieper gelegen gedeelte der zee,
daar in den zomer na het smelten der sneeuw, gedurende onze tochten
over het ijs, niet zelden half vergane wieren, schelpen van weekdieren,
wormkokers, stekelhuiden enz. door ons werden gevonden op de groote
oude ijsschollen , die vermoedelijk eenmaal dicht onder de kust aan den
grond hadden gezeten en door verschillende oorzaken weggedreven,
zich nu tientallen van mijlen van het naastbijzijnde land bevonden.
Wanneer wij eindelijk er nog op wijzen, dat de Kara-zee een toevoer
eenerzijds van de Barents-zee door de Kara-poort en de Jugorstraat
— misschien ook langs de meer noordelijke toegangên — anderzijds van
de in den zuidoostelijken hoekzak der zee uitmondende rivier de Kara,
kan ontvangen, en dat zij verder in open verbinding staat met de
oostelijk gelegen, eigenlijke Siberische IJszee, waarin de groote rivieren
de Jenissei en Lena uitmonden, dan kan men twijfelen, dat er voedsel
in overvloed voorhanden is voor de instandhouding van dat merkwaardig
dierleven op den bodem der Kara-zee.
Heerenveen, April J87.
SCHETS DER RESPIRATIE-THEORIE.
DOOR
Dr. J. J. L E ROY.
(Vervolg van bladz. 807.)
Volgens de voorstellingen der nieuwere warmte-leer bestaat elk
lichaam uit kleine, door tusschenruimten gescheiden deeltjes, mole-
culeri, die door wederkeerige aantrekking bijeen blijven. Niettemin heeft
elke molecule eene zekere beweging, waardoor zij zich — indien het
voorwerp een vast lichaam is , slechts binnen eene zekere grens — van
een binnen hare baan gelegen punt kan verwijderen. Zonder de wederkeerige
aantrekking zouden de moleculen , ten gevolge van deze haar
eigen beweging, in weinig tijds uiteenspatten. Bij voldoende toeneming
van hare snelheid kan dit trouwens inderdaad plaats hebben; de onderlinge
aantrekking wordt dan eindelijk overwonnen, het inwendig verband
, de onderlinge samenhang opgeheven, en het voorwerp gaat in
den gasvorm over. Op onzen gevoelszin maakt dat aangroeien van de
snelheid der moleculen den indruk, dat het voorwerp warmer wordt;
omgekeerd geeft eene vermindering der moleculaire snelheid ons den
indruk, dat het voorwerp minder warm of kouder wordt.
Het toenemen der moleculaire snelheid, m. a. w. verhooging der temperatuur,
is slechts ééne der veranderingen,, die in een voorwerp mogelijk
zijn, wanneer het voorwerp, zooals men zegt, warmte van
buiten ontvangt. IJe molecule bestaat namelijk in den regel zelve
weer uit een grooter of kleiner aantal scheikundig ongelijksoortige of
ook wel gelijksoortige deelen, die men atomen noemt; welke atomen in
de molecule onderling even goed in beweging gedacht worden als de
moleculen in het Voorwerp. Warmte-toevoer van buiten kan nu óók
ten gevolge hebben, dat de bewegings-snelheid der atomen in de molecule
toeneemt, zoodat ook hun onderlinge samenhang losser wordt
en de molecule ten slotte zelfs in bestanddeelen gesplitst kan worden.