
der expeditie, waarvan nog slechts weinige en niet dan zeer oppervlakkige
mededeelingen zijn gedaan!
Dit nu is verklaarbaar. Ben jaar lang werden allerlei gegevens verzameld
en in een schat van aanteekeningen en cijfers neergelegd en er
is veel tijd noodig om deze aanteekeningen en cijfers uit te werken
en in een vorm te brengen , waarin men ze der wetenschappelijke wereld
kan aanhiedèn. Kon men zich geheel aan zulk een taak wijden, zij
zou betrekkelijk spoedig tot een einde gebracht kunnen worden, maar
het is een feit, dat van zelf spreekt, dat allen, die de bewerking der
medegebrachte gegevens op zich genomen hebben, hieraan slechts dien
tijd kunnen besteden, die hun van hun gewone werkzaamheden overblijft.
Zoo is het met de meteorologische en hydrographische waarnemingen
, met die betreffende het noorderlicht, zoo is het vooral
ook met de zoölogische onderzoekingen. De vrij groote hoeveelheid
materiëel toch, die door de expeditie werd verkregen als stoffelijk
resultaat van het verblijf in het noorden, vereischt een langeren tijd
van onderzoek voor en aleer dat daarvan iets uitvoerigs kan worden
medegedeeld. Datgeen, waarvoor wij dan ook de aandacht der lezers
van dit tijdschrift vragen, heeft voornamelijk betrekking op de alge-
meene methode van het onderzoek van den zeebodem en verder, geheel
zonder in bijzonderheden te treden, die trouwens in een populair
tijdschrift als het Album der Natuur misplaatst zouden», zijn, op de
eveneens algemeene resultaten, die daarbij verkregen zijn.
Het zij ons vergund vooraf met eenige weinige woorden den lezer
in de gegeven omstandigheden in te leiden.
Zooals bekend is , werd op het internationaal Poolcongres in Augustus
1881 te Petersburg gehouden, Dicksonhaven aan den mond van de
Jenissei als het station aangewezen, dat Nederland bij zijn deelneming
aan het voorgenomen gemeenschappelijk onderzoek van het poolbekken
zou bezetten. De expeditie, die schrijver dezer regelen als natuur-
historicus vergezelde, verliet Amsterdam den 5den Juli 1882 aan boord
van het Noorsch schroefstoomschip »Varna” , dat gecharterd was met
het doel haar naar de plaats van bestemming te voeren. Zij kwam,
na een oponthoud van acht dagen te Trondhjem, den 22sten yan de
zelfde maand te Hammerfest aan en begon zes dagen later, in gezelschap
van het stoomschap »Louise” uit Bremen, haar eigenlijken tocht
naar het noorden.
De weg van Hammerfest naar Dicksonhaven voert, zooals den lezer
bekend zal zijn, langs Nova-Zembla en door de oostwaarts daarvan
gelegen Kara-Zee. Door den ongunstigen ijstoestand gelukte het eerst
den 31 sten Augustus door de Karische poort, de straat, die Nova-
Zembla yan het eiland Waaigat scheidt, de Kara-Zee binnen te dringen.
Deze bleek, althans dit jaar, den beruchten naam van »ijskelder” haar
reeds in 1837 door den beroemden Kussischen reiziger en natuuronderzoeker
v o n , b a e r gegeven, niet voor niet te dragen. Zij was vol ijs
en de »Varna” na herhaaldelijk ingesloten te zijn geweest, vroor den
18den September in gezelschap van het den vorigen' dag aangetroffen
stoomschip »Dymphna” van Kopenhagen, voor goed in het zware
pakijs in, terwijl de »Louise” het geluk had te ontsnappen en de
terugreis naar Europa volbracht. De »Varna” , met haar geheele omgeving
onafgebroken in drift, werd in December door geweldige ijsper-
singen vernield'en zonk zes maanden later, toen het ijs rondom haar
zich opende, . weg.
De onderzoekingen en waarnemingen der expeditie werden toen de
»Varna” verlaten was, vervolgd in en bij een op het ijs gebouwd,
houten huis-.:? en voortgezet tot aan den. laten Augustus 1883. Op
■dien datum aanvaardde de Nederlandsche expeditie, met zich voerende
de meteorologische en andere resultaten benevens het allerbelangrijkst
gedeelte der zoölogische verzameling en vergezeld van de Noorsche
bemanning der »Varna” , met booten en sleden den terugtocht over
•het ijs om zoo mogelijk de naastbijgelegen kust te bereiken. Allen
hadden het geluk na een: moeitevolle reis van 24 dagen op de zuidpunt
van het eiland Waaigat, Kaap Grebeni, aan te komen, waar zij de
stoomschepen »Louise” en »Nordenskjöld” aantroffen, door deze opgenomen
en naar Noorwegen werden teruggebracht.
Het grootste gedeelte der zoölogische collectie, dat men aan boord
;van de - »Dymphna” had moeten achter laten, daar zooals van zelf
spreekt op een sledetocht niet dan het hoogst noodzakelijke kan worden
medegenomen, kwam, doordat genoemd schip er in slaagde zich uit
het ijs te bevrijden, een half jaar later ook in goede orde in Nederland 1
1 De lezer vindt op Hz. 9Ó-^Öfcvan den jaargang 1882 van dit tijdschrift een afbeelding
van het huis zooals het zou geweest zijn, wanneer wij ons te Dicksonhaven
hadden gevestigd. Zoo is het evenwel nimmer gebouwd geworden, daar de omstandigheden
zoo geheel anders waren, dat de inrichting van het huis zich daaruaar noodzakelijk
moest wijzigen*. Het bestond dan ook in hoofdzaak uit een groote werkplaats, waarvan
een gedeelte door den zoöloog en een ander gedeelte door het werkvolk in beslag werd
genomen,' terwijl eenige afgescheiden kleinere kamers voor andere doeleinden werden
gebruikt.