
en teenen af. Het uitstroomend bloed maakt hen nog begeeriger en
zoo zijn zij, volgens de meest geloofwaardige getuigenissen, in staat
zelfs de grootste zoogdieren te dooden en letterlijk te skeletteeren.
Zelfs de jaguar en de kaaiman zijn voor hen niet zeker.
Om zijn krachtig gebit is ook de Zeewolf (Anarrhichas lupus) bekend,
een der roofvissehen, die o. a. ook in de Noordzee wordt aangetroffen.
Vóór in den mond worden in beide kaken sterke, kegel vormige, spitse
tanden gevonden, achter op de kaken en op andere beenderen groote,
meer ronde tanden. Met dit gebit verbrijzelt hij met gemak de pantsers
en schalen van krabben, zeeëgels, schelpdieren enz., die zijn voornaamste
voedsel zijn. Men verhaalt, dat een gevangen zeewolf den
beitel, waarmede men hem sloeg, beetpakte en als glas doorbeet, en
dat de diepe indrukselen hunner tanden dikwerf aan de ankers der
schepen gezien worden. Men zou allicht kunnen meenen, dat er eenig
verband bestaat tussehen het gebit van dezen visch en den naam, dien
hij draagt. Toch is dit het geval niet, daar de naam gegeven is om
de woede , die hij vertoont als hij bedreigd wordiT-of gevangen is.
Onder alle visschen hebben de H a a ie n in hun gebit de vreeselijkste
wapens: De tanden, die vrij los in de huid zitten,. welke de kaken ba-,
kleedt, zijn in eenige achter elkaar gelegen rijen geplaatst. Elke tand
bestaat uit een kleinen wortel, die in het slijmvlies verborgen is en
uit een kroon, die met zeer' hard glazuur overdekt is. In den regel
zijn de kronen van voren naar achteren saamgedrukt, met snijdende
kanten, die dikwijls als een zaag ingesneden zijn. De Haaien gebruiken -
niet al hunne tanden te gelijker tijd. De voorste jijen , die met de
spitsen naar boven en naar voren zijn gekeerd, worden het eerst in
gebruik gesteld; deze slechts los bevestigde en op de kanten der kaken
geplaatste tanden vallen spoedig uit en worden nu vervangen door
de meer naar achteren geplaatste rijen. Achter de laatste rij vormen
zich steeds nieuwe rijen.
Bij de O ym n o d o n te n , waartoe onder meerde E g e lv is s c h e jr
behooren, worden kaken gevonden, die op den snavel van een papegaai
gelijken en overdekt zijn door platen, die beschouwd kunnen
worden als met elkander vergroeide tanden. Met dit gebit kunnen zij
de kleinere takken der koralen, waarin de polypen zich bevinden,
vermorzelen. Quoy èïf gaimard vonden in de maag van een b la uw e
E g e lv is c h (Diodon coeruleus) ongeveer twee pond koraal.
Nog een ander wapen ter verdediging bezitten de Egelvisschen in
de stekels, waarmede hun lichaam bezet :is. Deze dieren bezitten het
vermogen om den dunwandigen darm met lucht te vullen en door
kringspieren zóó van de kieuwholte af te sluiten, dat zij tot een bal
worden opgeblazen. Zoo zwemt de visch dan aan de oppervlakte, door
den wind en de golven voortgedreven ,■ met den buik naar boven gekeerd.
De opgerichte en overal aan den buik zeer ontwikkelde stekels
houden dan den vijand af.
D a r w i n geeft in zijne »Reise eines_ Naturforschers um die Welt" de
volgende schildering van de levenswijze van een Egelvisch (Diodon
antennatus). »Het is bekend dat deze visch met zijne losse, geplooide
huid, de eigenaardige eigenschap bezit eene bijna kogelvormige gedaante
aan te nemen. Werd hij korten tijd uit het water genomen
en er dan weder ingebracht, dan werd eene groote hoeveelheid water
en lucht door den mond en wellicht ook door de kieuwopeningen opgenomen.
Dit geschiedt aldus: de lucht wordt ingeslikt en dan in de
lichaamsholte gedreven, waarbij het ontsnappen der lucht door eene
spiersamentrekking verhinderd wordt, die uitwendig zichtbaar is ; het
water echter stroomt zachtjes den mond in , die open en onbewegelijk
gehouden wordt. Dit laatste moet dus als een soort zuigen worden
beschouwd. De huid om den buik is veel losser dan om den ru g ; bij
het opblazen wordt dus de ondervlakte meer uitgezet dan de bovenvlakte
, en ten gevolge daarvan drijft de visch met zijn rug naar beneden.
Zoo beweegt hij zich in een rechte lijn voorwaarts, maar kan
zich ook naar alle richtingen wenden. Ik heb van dr. a l l a n van
Eorres vernomen, dat hij meermalen een Diodon, opgeblazen en levend
in de maag van een haai zwemmend heeft aangetroffen, en dat hij
bij verschillende gelegenheden de ervaring had opgedaan, dat het dier
niet alleen door- den maagwand maar ook door den liehaamswand van
den haai heengevreten had, waardoor de haai gedood werd.”
Stekels zijn bij een groot aantal visschen de wapenen, die zij voeren ,
en in vele gevallen zijn het geduchte wapens ook. In de eerste plaats
noem ik de welbekende S te k e lb a a r z e n (Gasterosteus), zeer kleine
visschen, die in plaats van een ware stekelvin vóór de rugvin, een,
naar gelang der soort, verschillend aantal van vrije stekels dragen.
Hun levenselement is de strijd. Nu eens wordt een verbitterde kamp
gevoerd om eene plaats in het aquarium te behouden, die zij veroverd
hebben, dan eens om elkander eene prooi te betwisten; nu
weder om vreemde mannetjes af te wijzen, dan weder om de eieren
tegen de eigen moeder te verdedigen. De stekels worden dikwijls met
zooveel kracht gebruikt dat een der strijders doorboord wordt en dood