
De waarnemingen, die bepaaldelijk de studie der door schiaparelli
ontdekte kanalen ten doel hadden, werden aan het einde van Maart
begonnen en tot midden Juni voortgezet; daarbij werkte de nabijheid
van Mars niet zoo gunstig mede als dit wel zijn kan, aangezien bij
deze oppositie de schijnbare middellijn der planeet slechts 14" bedroeg
tegen 25" in het jaar 1877. In het eerst mislukte het opsporen
der kanalen geheel en a l, en eerst in April gelukte het perrotin er
één te zien ten westen van een der grootste vlekken. Van dezen dag
af zag men voortdurend meerdere kanalen, die allen werden aange-
teekend; ook de verdubbeling zag men plaats hebben op dezelfde wijze,
als waarop 1 die door schiaparelli was beschreven. De fijnste lijnen
hadden een breedte van 2 a 3 graden; bij sommigen ging de lengte
van 50 tot 60 graden. Over het algemeen namen de kanalen de reeds
door schiaparelli bepaalde plaatsenfin j en terwijl sommige door hem
als dubbel aangegevenen nu slechts enkel schenen, kon men dit ge-
reedelijk aan den grooteren afstand van de planeet toeschrijven. In
het algemeen volgt uit eene vergelijking van de waarnemingen, te
Milaan en te Nizza gedaan, dat in de nabijheid van haren aequator,
de uiterlijke gedaante van de planeet in de vier, die waarnemingen
scheidende jaren, niet is veranderd.
Aan het slot zijner verhandeling wijst perrotin nog op eene eigenaardige
verandering , die hij nabij de Syrte genoemde groote vlek heeft waargenomen.
Bij den aanvang zijner waarnemingen had deze dezelfde donkere
kleur als alle op Mars voorkomende zoogenaamde zeeën. Den 2 1 sten Mei
werd haar noordelijk deel bedekt door een helder waas, van ongeveer
dezelfde tint als die de zoogenaamde vastlanden kenmerkt. Het was
alsof wolken en nevels , in regelmatige banden, zich in de richting van
het noordwesten naar het zuidoosten afzetten. Enkele oogenblikken
was die sluier doorschijnend, zoodat men den omtrek der groote Syrte
er door heen zag. De vier volgende dagen waren deze wolken, die
zich ook over de omliggende vaste landen schenen uittebreiden. nog
zichtbaar; maar zij namen af in dikte, zoodat op den 25sten Mei eene
landengte, op 300p lengte en 52° noorder breedte gelegen, die steeds
verborgen was gebleven, weder zichtbaar werd. Perrotin is er van
overtuigd dat het inderdaad wolken en nevels zijn, in den dampkring
van Mars, die deze verschijnselen te voorschijn roepen. In elk geval
is het hem gebleken, dat deze voorwerpen zich bewegen en in betrekkelijk
korten tijd van gedaante veranderen. v. d. V.
DE PHOTOGrRAPHIE DER STERREN.
Het Annuaire. du Bureau des Longitudes voor het loopende jaar bevat
een opstel van de hand van admiraal mouchez , directeur van het
observatorium te Parijs, dat niet alleen een overzicht geeft van alle
pogingen; tot nog toe aangewend om de photographie aan de sterre-
kunde dienstbaar te maken, maar tevens in bizonderheden verslag
geeft van de werkzaamheden in deze richting aan genoemd observatorium
in den laatsten tijd met zoo veel goed gevolg ondernomen
door de broeders henry.
Wij ontleenen daaraan het volgende. Als men een afbeelding wil
vervaardigen, dan wordt vooraf de kijker gericht op een heldere ster,
wier beeld met een gewoon oculair, dat van een blauw glas is voorzien
, wordt onderzocht. Heeft men op deze wijze scherp gesteld , dan weet
men waar de gevoelige plaat moet worden geplaatst, indien het brandpunt
der chemische stalen op haar zal vallen. Toch laat men, om de
ligging van dit brandpunt nog nader te bepalen, het beeld van de
ster een maal of zes gaan over een kleine gevoelige plaat en dat
wel op verscheidene, bekende afstanden aan deze en aan gene zijde
van dat voorloopig bepaalde brandpunt. Als men dan met een vergrootglas
de banen beschouwt, die in deze verschillende standen het
licht van de' ster op de plaat heeft geteekend, kan men den afstand
zóó kiezen, als met de duidelijkst afgeteekende baan overeenkomt.
De ondervinding leerde verder de heeren henry , dat platen, ge-
gepraepareerd volgens de methoden, die haar het meest gevoelig maken ,
volkomen onbruikbaar zijn , wanneer zij niet zijn gepraepareerd onmiddellijk
voor zij gebruikt worden. Dewijl daarenboven, in een stad als Parijs
door het gaslicht en overal elders bij maanlicht, het diffuus licht
van den dampkring op zeer gevoelige platen zijn sporen nalaat, heeft
men sedert den laatsten tijd aan minder gevoelige de voorkeur gegeven.
Zulk een plaat wordt drie achtereenvolgende keeren blootgesteld aan de