
geslonken, daar nog slechts de groote dreg en één lijn van ruim
honderd vademen over waren. Als een gevolg daarvan en ook van verschillende
andere omstandigheden deden zich aanvankelijk ook allerlei
bezwaren voor. De groote dreg bleek, wanneer wij slechts.langzaam
dreven, te zwaar te zijn en te diep in den weeken zeebodem door te
zinken. Zij kwam dan meestal boven bijna geheel gevuld met het
grijze leem, waaruit de bodem gewoonlijk in hoofdzaak bestond en
nagenoeg zonder dieren. Het uitzoeken'van deze massa moest , daar
het gebruik der zeven, bij de heerschende strenge koude tot aan de
maand Juni eene onmogelijkheid was, binnenshuis geschieden; de modder
werd op platte bakken uitgespreid en moest met de hand of wel met
staafjes , pincetten enz. onderzocht worden. Aan den urenlangen arbeid ,
die hieraan besteed moest worden, was het resultaat gewoonlijk niet
evenredig. Bij snelleren drift daarentegen werkte de dreg uitnemend
en meer dan eenmaal werden 40 a 50 species in een enkelen keer
verkregen. Vooral ook was de buit rijker, wanneer tijdens de drèg-
ging de diepte af dan wanneer zij toegenomen was, iets dat begrijpelijk
wordt, wanneer men zich den stand van dreg en dreggelijn ten opzichte
van den bodem voorstelt.
Met zelden werd een groot succes verkregen met de bovengenoemde
zwabbers, die vooral zeer geschikt bleken om Echinodermen, Crusta-
ceën en Bryozoën-kolonien naar boven te brengen, waar evenwel
tegenover staat dat groote wormen, Holothurien en dergelijke dieren,
die zeer veelvuldig met de dreg werden gevangen met de zwabbers
nagenoeg nooit verkregen werden , wat ook moeilijk anders kon daar dé
gladde lichaamsoppervlakte dezen dieren ze niet bizonder geschikt maakt
om zich in het touwwerk der zwabbers te verwarren. Men mag duS
uit de vangsten met de zwabbers uitsluitend gedaan niet besluiten
tot het ontbreken van bepaalde vormen op de plaats , waar dit vang-
middel werd aangewend, noch, daar de eene vorm er veel gemakkelijker
in bleef haken dan de andere, tot hun onderlinge verhouding
in algemeenheid.
Zeer te betreuren was het gemis van een zoogenaamd sleepnet of
kornet zooals dat gewoonlijk op de reizen der »Willem Barents” gebruikt
werd, in hoofdzaak gelijk aan de netten , die door de Zuiderzee-
visschers worden aangewend. Waarschijnlijk zouden aan de Jenissei de
dreggen voldoende zijn geweest, vandaar dat een kor niet onder onze
uitrusting was begrepen; maar bovendien zou bij gemis van een stoom-
lier en bij de niet al te groote werkkrachten , waarover wij te beschikken
hadden, het telkens ophalen van dezen zooveel zwaarderen toestel niet
zonder bezwaar zijn geweest. Nu is het wel waar dat, daar de mazen
van zulk\,een sleepnet gewoonlijk grover moeten zijn, kleinere dieren
gemakkelijker daar doorheen zullen spoelen dan bij het dreggenet het
geval is, maar hier staat tegenover, dat de eigenaardige gesteldheid
van den. bodem der Kara-Zee, zooals boven reeds gezegd werd, niet
zelden oorzaak was, dat de dreg vol taai leem liep, dat niet door de
mazen kon heenspoelen en bovendien de dieren, die er in gevangen
werden niet zelden zeer beschadigde. Zooveel is zeker, dat het kornet
hier met groot voordeel kon worden aangewend zooals bleek o. a. uit
de goede resultaten, die de heer h o l m , de zoöloog van de ons vergezellende
Deensche Dymphna-expeditie, er mede verkreeg; steeds was
het aantal dieren absoluut grooter en bovendien kwamen ze in beteren
toestand boven.
Nog moge hier de aandacht gevestigd worden op iets, dat misschien
•elderS' met groot voordeel kan worden aangewend. In het voorjaar,
toen ik er in slaagde enkele vogels te verkrijgen, deed ik, na deze
gevild te hebben, het overbigvende vleesch en verdere inwendige organen
in een klein net met vrij groote mazen en hing dat op een diepte
van 4 a 5 vademen onder de oppervlakte van het water. Na verloop
van enkele uren was de massa als overdekt met een groot aantal
■zoogenaamde vlookreeften, die bij onderzoek allen tot één zelfde species,
namelijk Anonyx lagena bleken te behooren. Tot mijn spijt ontbrak
mij het materiaal om deze proeven ook voor verschillende andere
diepten te herhalen en zoodoende misschien ook andere soorten te
vangen; op genoemde diepte scheen geen andere soort voor te komen
of wel deze eene slaagde er in alle andere mededingers te verjagen.
Verwondering verdient het uiterst geringe aantal visschen, dat de
Kara-Zee opleverde. Het is mogelijk, dat de verklaring van dit feit
moet gezocht worden in de methode van het vangen, en in ’t algemeen
is een dreg dan ook niet het geschiktste werktuig voor de vischvangst.
Toch bleven ook andere methoden zonder vrucht, zoo b. v. de hengel
die met allerlei aas voorzien niet geschikt bleek één enkelen visch te
vangen. Later in Noorwegen teruggekeerd, deelde men ons een middel
mede, dat daar somtijds werd aangewend, doch dat wij te voren door
onbekendheid niet in staat waren toe te passen. Dit middel bestaat eenvoudig
hierïh, dat men onder aan een glimmenden haak een stukje glinsterend
schubbig vel van een of anderen visch bevestigt en hem daarna
tot op zekere diepte neerlaat; dan haalt men de lijn met een ruk een