
de werking van het vuur veranderen kan , moet de invloed der »zwavel”
worden ondersteld; eene stof, die met of zonder verhitting vervluchtigde
en dus bij bekoeling weder uit de ontstane dampen in haar oorspronkelijke
gedaante kon worden verkregen, was om deze reden »een kwik” ,
en eindelijk zou het derde beginsel »het zout” de oorzaak zijn van
het bestaan van een vast overblijfsel bij verbranding, dat door geen
verdere verhitting meer veranderen kon.
In deze voorstelling, die niet van paraselsus afkomstig is, maar
reeds in werken uit vroegeren tijd 1 verkondigd was, lag de mogelijkheid
opgesloten, dat de steen der wijzen juist niet in een metaal
verborgen was. Allerlei vuile en vieze zaken, volgens kopp somtijds
zulke bij voorkeur, worden verhit, gedestilleerd enz. in de hoop
daaruit het lang verbeide middel te verkrijgen, waardoor onzuivere,
metalen konden worden getingeerd. Hoe uit' antimoon, uit lood,
uit tin of uit de faeces van den mensoh het, kwik der wijsgeeren
kan worden gemaakt, zijn vragen-, die met denzelfden ernst worden
behandeld, en waarvan een bevestigend antwoord te stelliger werd
verwacht, naarmate de proeven veelvuldiger weigerden het, te geven.
De gemeene metalen (koper, tin, ijzer en lood) bezaten de vereischte
eigenschappen wel, maar in een onzuiver gewaad; er viel dus niets
anders te doen dan hun de onreine kleederen uit te trekken om vervolgens
dezelfde eigenschappen in de edele metalen te zien uitkomen
in haar volle heerlijkheid.
De onderstelling, dat alle voorwerpen der natuur in het gemeenschappelijk
bezit zijn van eenige krachtige. beginselen, werkte ook de
meening in de hand, dat hetzelfde middel een medicijn zou zijn tegen
alle kwalen des lichaams, daar toch dan alleen eenig lichaamsdeel]
ongezond worden kon , wanneer een der vereischte beginselen,er niet in
eene voldoende hoeveelheid in aanwezig was. Later verbond zich hiermede
de verwachting van een levenselixir, dat de kwalen van den ouderdom
verdrijven en den bloei van eene eeuwigdurende jeugd schenken
zou. Niet alleen op het lichaam van den mensch zou de steen der
wijzen zulk eenen gezegenden invloed hebben; gestorven hoornen zouden
op nieuw gaan bloeien en rijke vruchten dragen, de wijnstok zou
overvloediger en spoediger dan gewoonlijk druiven voortbrengen,
1 O. a. in werken, die aan zekeren monnik basiliek,valentinus worden toegeschreven
en lang in hooge achting stonden. Kopp houdt dezen basilius Valentinus
niet voor een geschiedkundig persoon.
wanneer men bij het begieten water gebruikte, waarin een zeer geringe
hoeveelheid van den steen der wijzen verdeeld was. Dat het
den gelukkigen vinder aan geen aardsche schatten ontbreken zou, was
reen onuitputtelijke troost voor velen, die zich bij het arbeiden met
hunne fornuizen arm stookten en velen hunner beroemde voorgangers
in armoedè, maar door dezelfde hoop bezield, hadden zien sterven.
Het voornaamste doel, waarop men bij het volbrengen van scheikundige
bewerkingen het oog had gevestigd, was dan het zoeken
naar de geheimzinnige stof, die de eigenschappen van de ziel der
metalen in zuiveren toestand te voorschijn roepen zou. Om den steen
der wijzen te kunnen bereiden moest men eerst de materiaprima (eerste
stof of waarachtige Materie) hebben , die ook wel met de namen Jonkvrouwen
Melk, Materie der philosophen, geest der wereld, Azoth, Kwik
der philosophen bestempeld werd. Daartoe stookte men en »maakte zich
de handen vuil met houtskool” (eene uitdrukking, die gaarne werd
gebruikt, wanneer- men anderen, die geen proeven deden , vrees voor
eene dergelijke ontsiering verweet).
Lang heeft deze opvatting aangaande de samenstelling der natuur
geheerscht. Daarvan getuigt nog het in 1666 door den beroemden
glauber uitgegeven werkje over de drie beginselen der metalen, namelijk
de zwavel, het kwik en het zout der wijzen. De beteekenis van deze
drie is nog dezelfde als bij paracelsus. Het toevoegsel »der wijzen”
wijst er reeds op, dat zwavel, kwik en zout hier geheel iets anders
zijn dan gewone zwavel, gewoon kwik en gewoon zout. Wat glauber
er van vertelt, hangt evenzeer in de lucht als hetgeen zijne voorgangers
er over hadden gezegd; omslachtige verhalen van proeven,
welke hij had gedaan en die niet tot het gewenschte doel hadden
geleid, zonder evenwel het vertrouwen van den man voor het minst
te doen wankelen. Hoe blijmoedig hij het mislukken zijner proefnemingen
soms aanzag, blijkt uit het volgend verhaal, waar sprake
is van eenen rooden steen, die aan zilver eene gele kleur had medegedeeld
en het dus op goud had doen gelijken. Had hij denzelfden
invloed op goud, dan zou dit zich wellicht in zuiverder staat dan te
voren vertoönen. Helaas! de verwachting werd niet vervuld; de steen
deed het tegenovergestelde, »opende met de minste moeite het zoo
stevige slot van het goud en onttrok daaraan de koninklijke ziel” ;
het goud vyas bijna geheel en al kleurloos geworden en dus ontaard
in plaats van verbeterd. Glauber was hierover eerst niet weinig ontsteld,
doch bekwam weldra van den schrik. Verhinderen andere bezig