
ANTHR OP O L O G I E.
Misvormde Caraibenschedels. — Ignacio de akmas ontkent in eene voordracht,
gehouden in de antropologische vereeniging te Havana, bepaald, dat de Caraiben
ooit de schedels van hunne kinderen kunstmatig vervormd hebben; geen der bekende
Caraibenschedels toont daarvan een spoor. Ook de berichten daaromtrent uit Peru
komen hem verdacht voor; RIVERo en tschudi hebben daar geen misvormde schedels
gevonden, en garcilaso de vega, de afstammeling der Inca’s, schrijft de bedoelde
gewoonte wel aan de bewoners van Quito en van Florida toe, maar niet aan de
Peruanen. Ook tegen de beschuldiging van kannibalisme verdedigt aemas de Caraiben
en kan zich daarbij op LAS casas beroepen; geen schrijver kan een onwedersprekelijk
voorbeeld van anthropophagie aanvoeren, en waarschijnlijk werd de beschuldiging
uitgedacht om een grond te hebben voor het verkoopen der Indianen als slaven
(ffumbotdt, Oct. 1886 S. 398). d l
GEZONDHEIDSLEER.
Tegengift tegen cocaine. Bij eene vergiftiging door cocaine werden een star-
oogende blik, duister worden voor de oogen, volledig . verlies van bewustzijn j gevoelen
bewegingsverlamming geconstateerd. Door het inademen van 3 druppels amylnitriet
werden niet alleen alle vergiftigingsverschijnselen, maar ook de slechte nawerking
van bet gebruik van cocaine (gemis van eetlust, braken, slapeloosheid, gevoel van
zwakte) opgeheven. {Humboldt, Aug. 1886, S. 8l9)dó.-Kf.a :«.,r ..ib -d, l.
De wolfsdolheid. — Volgens den heer du mesnil, die over 342 gevallen eene
statistiek heeft opgemaakt, welke bij met 395 waarnemingen , verschuldigd aan den heer
wallet, in verband heeft gebracht, blijkt het, dat het incubatietijdperk van de rabies
na een dollewolfsbeet 20 a 30 dagen bedraagt, — bij een dollehondsbeet 40 a 50 dagen.
De sterfte na dollewolfsbeet is 60,23 pet. zelfs na cautêrisatie. Op 59 individuen, die
door de kleederen heen gebeten waren, stierf slechts één. De groote gevaarlijkheid
van den dollewolfsbeet hangt dus daarvan af, dat het dier meestal de onbedekte deelen
tracht te bijten en die met talrijke en diepe beten verwondt. Deze feiten met dat der
19.-Russen, die door pasteur behandeld zijn, in verband brengende, die allen diep
gewond waren in de onbedekte deelen (sommigen met 82 oppervlakkige wonden en
50 beten), kan men constateeren da t, niettegenstaande die ongunstige omstandigheden ,
het aantal der overledenen niet meer dan 6 is geweest, dus 15,79 pet., in plaats
van 60,23 pet. De uitbranding, zelfs wanneer die dadelijk geschiedt, is dus door de
methode van pasteuk verre achter zich gelaten, want volgens eene mededeeling van
Champion (te Bar-le-Duc) stierven in 1813 van 19 dooreen dollen wolf gebetenen, ofschoon
zij dadelijk na het ongeluk gecauteriseerd en verzorgd werden, eZ/lijders, dus 57,9 pet.
(Revue scientifique 18 Sept. 1886, pag. 380). • n L
WE T E N SCH A P P E L I JK B IJ BLAD.
NATUURKUNDE.
Spectrum-projectie. — Alleen hij, die in ’t bezit is van een magneto of dynamo
en over een toereikende beweegkracht te beschikken heeft om een elektrisch booglicht.
te kunnen vóórtbrengen van eenige honderden candles, is in staat om bij het
onderwijs in de physica kleuren en: klenrverschijnselen tot hun recht te doen komen.
Ongelukkiglijk is een rijkdom als de boven aangeduide nog op verre na het deel
niet van alle hoogere burgerscholen in ons vaderland en dit zal misschien nog lang
zoo blijven. Daarom wil ik hier, nu ik door mijn aftreding wel geen kans meer
hebben zal i om mijne proefnemingen dienaangaande tot een beslissenden uitslag te
brengen, mededeelen welke aanvankelijke uitkomsten ik verkregen heb bij eene
poging, om aan onze hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, met eenvoudige en
wel overal bereikbare middelen , een behoorlijk spectrum te projecteeren op een scherm.
Ik bezigde-daartoe een klein gloeilampje, dat met zes Bunsenelementen reeds een
voldoend e r met zeven een zeer fraai wit licht gaf. Daarvóór werd een diaphragma
geplaatst, zoo, dat alleen van een ongeveer één centimeter lang en vrij rechtlijnig
deel van het koolvezellje, het licht een verder afgeplaatste lens kon treffen. Deze was
achromatisch,' had 5 centimeters middellijn en 13 hoofdbrandpuntsafstand: een der
voorwerplenzen van een binocle. De afstand van deze tot de koolvezel werd zoo gekozen,
dat zqodra deze in de stroombaan was gebracht en’ dus gloeide, er een ongeveer
viermaal vergroot ' beeld der lichtstreep ontstond op een wit schermpje. Werd
nu een^zwavelkoolstofprisma onmiddellijk achter de lens geplaatst en op ongeveer het
minimum van deviatie* gesteld, dan verscheen er'op het nu behoorlijk verplaatste
schermpje een spectrum, dat wel is waar nog geen decimeter lang was, maar waarin
toch de kleuren door een vijfentwintigtal leerlingen volkomen duidelijk konden worden
onderscheiden en dat dus veroorloofde om de absorptie door verschillend gekleurde