
aan de hoeken der koperbladen zouden blijven haken en daardoor
zouden beschadigen. Men laat derhalve liever zulke vaartuigen op het
strand of op de helling droogvallen, schrapt de huid schoon, brandt
de oppervlakte en teert ze vervolgens. Men past deze bewerking twee
of driemaal per jaar in ’t warme seizoen toe.
Brengt men echter koperen platen aan, dan wordt eerst het hout
tweemaal goed geteerd, daarna met grauw papier of vilt overdekt,
en eindelijk met de koperen bladen bekleed. Een nadeel van deze
methode is echter dat, indien één blad losraakt, de worm daar ter
plaatse indringt en zich elan voortdurend verder door het hout verspreidt.
Met het arbeidsloon medegerekend, raamt men deze bekleeding
op ongeveer ƒ 13 de M3.
Wat de palen betreft, die dienen moeten voor remmingwerken,
ducdalven, beschoeiingen enz., en die dus moeten worden ingeheid',
daarvoor gebruikte men in de vorige eeuw eene loodbekleeding. Men
begon met de palen van alle scherpe hoeken en bulten te ontdoen ;
vervolgens werd het deel, 'begrepen tusschen de hoogte van halftij
tot 0,50 a 1 M. onder den grond, met dun, tegen de palen aangedreven
lood omkleed, na de palen eerst behoorlijk met papier om-
wonden te hebben. Om te verhoeden dat-het lood bij het heien door
de trilling der spijkers, waarmee het was vastgehecht, zou afscheuren ,
werd de geheele loodbekleeding spiraalsgewijze met dun, wit, droog
touw omwonden ter dikte van 1 cM.. Kwam de paal in het water,
dan kromp het touw zoodanig, dat bij de later uitgetrokken palen
niet alleen in het lood, maar soms ook in de palen zelf de kringen
en indrukken ■ van het touw waargenomen zijn. Door dit middel werd
de worm wel geweerd, doch bij lage waterstanden werd de kostbare
loodbekleeding door menschen afgesneden en gestolen, zoodat de palen,
door mensch en dier aangevallen, weldra moesten bezwijken.
Bekleeding met ijzeren platen bleek ondoelmatig. Immers drong
door de onvolkomen aansluiting tusschen-hout en ijzer het zeewater,
en daarmee de larven van den worm tusschen den paal en de bekleeding
, waardoor de paal toch werd stukgevreten.
Later werd algemeen de paal door een roestkorst beveiligd en wel
door ’t bespijkeren met wormnagels. Deze methode is ’t eerst in de
havens aan de Middellandsche zee toegepast. Al het hout, dat dagelijks
door zeewater zal bespoeld worden van halftij of iets hooger af'
tot 0,75 M. in den grond wordt met smeedijzeren spijkers met groote
platte koppen met zorg beslagen. Men spijkert ze eenigszins over
elkaar als schubben; daartoe moet het ijzer van de nagels taai zijn,
aangezien de koppen anders van de stift worden afgeslagen. Om ze
goed aan elkaar te doen sluiten, heeft men wel spijkers met vierkante
koppen genomen, maar dit is voor de p ra k t# veel te duur
Plaats men nu zulke bespijkerde palen in het water dan ontstaat
spoedig eenë M M die hét houtwerk volkomen tegen he indringen
van den worm beschut. Door de stiften der spijkers wordt het hout
zelf over eenige cM., diepte met ijzerroest doortrokken, wat de worm
minder smakelijk schijnt te vinden. Dit is een reden, dat door som-
migé deskundigen het te veel over elkaar slaan der nagels wordt
afgeraden, omdat het aantal benoodigde nagels nu geringer wordt en
de kleine openingen toch voldoende aanroesten, of desnoods met een
kleiner soort wormnagels gedicht worden. .
Men doet het best de palen in het najaar (half September) in te
slaan, wanneer de worm zich niet meer vertoont, dus de paal negen
maanden tijd tot roesten heeft alvorens op de proef te worden gesteld.
Ingeval men met heien zoolang niet kan wachten, moet men de palen
na bespijkering eenigen tijd in zoetwater dompelen, of, als ze op het
droge liggen, dagelijks begieten. Het is natuurlijk geheel afhankelijk
van de zorg, die men aan de bespijkering besteedt, of deze methode
de verlangde resultaten zal hebben of niet. Niettegenstaande de vele
er tegen gerichte aanvallen wordt ze nog voortdurend toegepast.
Uit dit alles blijkt duidelijk , dat , wanneer men , zooals wel eens in een
bestek .is voorgekomen, de wormnagels goed met menie bedekt en ze
. zoo tegen roesten beschermt, de bespijkering geheel nutteloos wordt.
Men heeft voortdurend het aan den paalworm blootgestelde houtwerk
pogen te beschermen door omkleeding met smeersels, vernissen ,
harsbedekking en andere praeparaten, doch deze bewerkingen faalden
alle. Palen, remmingwerkèn, schoeiingen, ducdalven, in havens en
• 1 1 - __lonrfO- *1
1 De groote soort wormnagels heeft een’ kop met diameter van 3 a 4 cM.; de
dikte is 1,5 mM.; en de stift is lang 3 cM.; 37 van deze wormnagels wegen 1 kilo.
De kleine soort heeft' een’ kop met 2 cM. diameter, dikte ong. 3/4 mM ; lengte-
stifl 2 5 eM.; terwijl er 210 Si 220 in een kilo gaan. Per M2. besp.jkenng zijn
noodig 900 it 1000 groote nagels, terwijl de kleine dienen voor ’tvullen van openingen
tusschen de,-groote. Prijs der groote wormnagels ong. 20 ets. per kilo; voor
1 M2 bespijkering I ’t arbeidsloon 30 a 35 ets., zoodat de totale prijs per M-.
bespijkering, zonder aanvoer en begieten, wordt gesteld op ƒ 5.40. Een bekwaam
arbeider kan'8 M2. paal per dag bespijkeren.