
gehouden aan die 50 percent, die het maximum zijn zou? Waarom
vooral, nu men weet, dat men hij een n-voudigen weerstand slechts
de electromotorische kracht I^n-maal heeft te nemen, om een even
voordeelig »rendement” te verkrijgen als bij den afstand één?”
Het is waar, men kan de electromotorische krachten in beide machines
zoo na aan elkander brengen als men wil, door, als ze beide
van dezelfde constructie zijn , hunne snelheden elkander te doen naderen.
Maar . . . . als die krachten in stroom en tegenstroom aan elkander
naderen, dan nadert de stroomsterkte tot nul en met dezen haren
factor het electrisch arbeidsvermogen, dat de stroomgevende machine
uit den overvloedigen schat van mechanisch arbeidsvermogen weet te
putten. Als beide stroomen gelijk van kracht worden , als zij dus 'niets
meer omzet, dan ontvangt men ook niets; dat is de beteekenis van
100 percent! De fout ligt hierin, dat men te weinig lette op de
absolute waarde van hetgeen bij eene zeer gunstige verhouding werd
overgebracht.
Wij resumeeren dus als volgt:
de gunstigste wijze van overbrengen van het door een-machine
uit mechanisch arbeidsvermogen om te zetten electrische is onder
alle omstandigheden die, waarbij van het omgezette de helft wordt
overgebracht;
wil men bij vergrooting van den .afstand en zonder dat men de
geleiding, anders dan in verhouding tot hare meerdere lengte,
kostbaarder maakt, de absolute en de relatieve waarde van het
overgebracht arbeidsvermogen beiden dezelfde doen blijven, dan
moet men de electromotorische kracht van den afgezonden stroom
zóó verhoogen, dat, als die afstanden zich verhouden als 1 : n die
krachten zich verhouden als 1 : \ / n ;
kan dit doel niet genoegzaam worden bereikt door vermeerdering
der snelheid alleen, dan zal men zijn toevlucht moeten hemen tot
grootere machines, wier meerdere windingen, bij gelijke snelheid,
een grootere electromotorische kracht in het leven roepen.
Wat men op deze wijze overbrengt is dan 50 percent van het elec-
triseh arbeidsvermogen, dat door de eene machine uit mechanisch
arbeidsvermogen is omgezet; de helft dus van — als ik het zoo noemen
mag vs-j hare netto-opbrengst. Het is er echter verre van af dat het
ook de helft zou zijn van het haar geleverd mechanisch arbeidsvermogen.
Indien wij dit wilden beweren, dan zouden wij, behalve de
passieve weerstanden, die elke machine biedt, de vele oorzaken van
verlies buiten rekening laten, die voor deze machine karakteristiek
zijn. En dan hebben wij niet alleen het oog op het verlies, dat men
lijdt bij het verzamelen der partieele stroomen en door de werking
der zoogenaamde stroomen van eodcaült, welke in de kern van den
ring worden opgewekt. Wij doelen dan hoofdzakelijk op de zoogenaamde
»doode toeren” , die elke electrodynamische machine te maken
heeft, eer in de geleiding een stroom ontstaat. Daar, volgens onderzoekingen
van EROELicH, het aantal dezer toeren bij eene machine kan
stijgen, tot 10 percent van het maximum, dat zij per minuut maken
kan, zoo zal e r , zelfs bij het zwakste koppel op de drijfas der machine
die den stroom ontvangt, tusschen beider snelheid een verschil van
10 percent dier toeren kunnen zijn, zonder dat op laatstgenoemde nog
eenig arbeidsvermogen wordt overgedragen. Wanneer dus de machine,
die het mechanisch arbeidsvermogen moet omzetten in electrisch, er
op is ingericht-om 1200 toeren per minuut te doen, dan zal zij er
120 per minuut kunnen doen eer de tweede, al moeten bij deze ook
alleen de passieve weerstanden worden overwonnen, in beweging komt.
Het is duidelijk dat de arbeid, besteed om de stroomgevende machine
over deze doode toeren.heen te brengen, geheel verloren gaat. En als
al dit verlies geleden is , dan heeft de tweede machine nog het haar
geleverd electrisch arbeidsvermogen in mechanisch om te zetten, wat
al wederom niet kosteloos geschiedt.
Hoe groot het gezamenlijk bedrag van deze verschillende schadeposten
is, kan alleen door de practijk worden uitgemaakt. Wanneer
wij, in een volgend opstel, verslag hopen te doen van de proefnemingen ,
ter overbrenging van arbeidsvermogen op groote afstanden genomen,
zullen wij uit de daaromtrent bekend geworden opgaven dit bedrag
trachten af te leiden.
H a a r lem , 1 Maart 1887.