
het oog houdt, dat eene lichtende vlam, niet lichtend kan gemaakt
worden door omstandigheden, waaronder eene snellere verbranding der
gloeiende uitgescheiden koolstof bewerkt wordt. Drijft men dampkringslucht
in het binnenste gedeelte eener vlam, dan werkt zij oxydeerend
op de, uit de pit zich afscheidende, gassen; afscheiding van gloeiende
koolstof kan dan niet plaats hebben , omdat deze terstond tot koolzuur
verbrandt. De lichtkracht der vlam vermindert dus en evenzeer haar
omvang; hare temperatuur intusschen stijgt. Over het algemeen staat
de temperatuur eener vlam in omgekeerde verhouding tot haren omvang
en hare lichtkracht. Hoe vollediger de pxydatie, des te grooter de
daarmeê gepaard gaande hitte. Door lucht- of zuurstof-toevoer kan
de glans van het licht dan slechts verhoogd worden , als het ver-
hrandings-proces bevorderd wordt, zonder de uitscheiding van vaste
koolstof vóór de verbranding te beletten.
Bij toepassing in het groot wordt de aanleg van een dubbel buizennet
onvermijdelijk, maar men beweert dat de voordeelen eener grootere
licht-sterkte, die daarenboven verhand houden met minder gasverbruik,
opwegen tegen grootere kosten van aanleg, die de consument zich dient
te getroosten, en den prijs der zuurstof. Het komt er op aan deze
laatste zoo goedkoop mogelijk te verkrijgen en daarvoor zijn van tijd
tot tijd tal van bereidingswijzen voorgeslagen. Men zou ze kunnen
splitsen in mechanische-en chemische.
Tot de eersten behooren de volgende methoden om de zuurstof uit
de dampkringslucht af te zonderen. Perst men haar door een dun
eaoutchoue-vlies, dan wordt zij rijker aan zuurstof en armer aan stikstof,
omdat de eerste gemakkelijker door het vlies gaat dan de laatste.
Perst men de lucht eens door het vlies, dan bevat het mengsel 40
pet. zuurstof en 60 pet. stikstof, terwijl de verhouding in de dampkringslucht
20 pet. en 80 pet. is. Door de bewerking viermaal te
herhalen, verkrijgt men een gasmengsel, dat 95 pet. zuurstof bevat
en alle diensten kan vervullen , die men van zuiver zuurstofgas verlangt.
De vliezen worden bereid door taf te dompelen in eene oplossing van
400 deelen zwavelkoolstof of petroleum-aether, 20 deelen alcohol en
50 deelen caoutchouc. Ha verdamping der vloeistof blijft op het taf
een dun en buigzaam laagje caoutchouc terug. (De Natuur, jaargang
1884, bl. 93).— 8
Eene andere methode berust op het absorbtie-vermogen , dat houtskool
bezit ten opzichte van gassen. Uit de lucht slorpt houtskool 9.25 vol.
zuurstof en 6.5 vol. stikstof op.
Eene derde op de grootere oplosbaarheid van zuurstof dan stikstof in
water. Door de dampkringslucht in water op te lossen, er dan weêr
uit te pompen en de bewerking een paar 5 maal te herhalen, verkrijgt
men ten slotte een mengsel, dat 7 0 -8 0 pet. zuurstof bevat. ^
De scheikundige bereidingswijzen zijn velen in getal. Beeds in den
jaargang 1865 van het Album der Natuur (Wetenschappelijk Bijblad bl. 62)
wordt de methode ' archereau besproken, die, in een oven van eigen
vinding,, de bekende reactie van gips op kiezelaarde bij hooge temperatuur
aanwendde. Daarbij wordt calciumsilicaat gevormd, terwijl zwavelig-
zuur en zuurstof vrij worden. De prijs zou ƒ 0.75 de kubieke el beloopen.
Ook de verhitting van bruinsteen met quarts levert op goedkoope ^
wijze zuurstof (Pharm. Weekbl. 2de jaargang n°. 18) ; desgelijks die van
koperchloruur, Cu2 Cl3, met zand (methode van millet). Cu2 Cl , in
vochtige dampkringslucht verhit, levert Cu3 O Cl2, dat bij 400 C.
zijne zuurstof afstaat. Daarna ontstaat er weêr Cu2 Cl3, zoodat er geen
verlies van grondstof plaats heeft (Pharm. Weekbl. 4de jaargang n°. 18).
Eveneens de verhitting van baryumoxyde met de helft van zijn gewicht
koperoxyde. (Ibid. 11de jaargang n°. 26).
Wanneer men eene oplossing van kaliumpermanganaat (1 op 16)
laat droppelen in een mengsel van 1 kilo water en l/é kilo verdund
zwavelzuur (1 op 5) dan wordt er zuurstof vrij; 56 gram kaliumpermanganaat
leveren ± 10 liters zuurstof. (Ibidem 23ste jaargang n°. 2).
delaur ier heeft zuurstof bereid uit mangaanzure kalk, verkregen door
een of ander mangaanoxyd aan de lucht te verhitten met gebluschte kalk
of krijt. Ha fijn gestooten te zijn worden beiden innig vermengd, in
zulke verhouding , dat voor elke 55 gewichtsdeelen mangaan 40 ge-
wichtsdeelen calcium aanwezig zijn , en daarna gegloeid onder vrije toetreding
van dampkringslucht, terwijl door voortdurend omroeren van
de massa de bovenlaag steeds vernieuwd wordt. Door sterker verhitten
of door overgieten met zwavelzuur drijft men uit dit mangaanzout 32
gewichtsdeelen zuurstof. De productie tot lagen prijs berust op de
mogelijkheid om daartoe van een aantal mangaanzouten gebruik te
maken , die gewoonlijk verloren gaan. (Album der Natuur, Wetenschappelijk
Bijblad, 1870 bl. 7).
T essie du motay en maréchal zetten mangaanzure soda (Ha Mn O )
bij de roode gloeihitte door waterdamp om in mangaanoxyde, natnum-
hydroxyde en vrij wordende zuurstof.
Bij dezelfde temperatuur wordt het mengsel van natrium-hydroxyde
en mangaan-oxyde weder tot mangaanzure soda teruggebracht door de