
van den anderen kant verwerft hij zich door zijne zaken kapitaal. De
zaak veronderstelt dus. een kapitaal, en het kapitaal eene zaak, en
niettegenstaande dit, hooren wij toch dikwijls van menschen die, met
mets of bijna niets begonnen en toch rijke kooplieden zijn geworden.
Hoe gaat dit in zijn werk?
Met een oorspronkelijk voorhanden zeer klein kapitaal, dat slechts
uit eenige centen kan bestaan, wordt een klein zaakje begonnen. Dit
werpt eenige winst af, die het kleine kapitaal vermeerdert. De zaak,
die hierdoor een weinig kan worden uitgebreid, .levert nu al wat meer
winst op en zoo groeien steeds kapitaal en zaak gezamenlijk aan. Hier-
•voor moet echter de koopman zeer vlijtig zijn , en des te meer arbeiden
hoe meer hij zijn omzet wil vermeerderen. Heeft nu eenmaal het kapitaal
een zekere hoogte bereikt, dan is het niet meer noodig, dat hij
de geheele winst telkens weer in de zaak steekt, maar hij kan een
zeker gedeelte voor andere doeleinden gebruiken. Hij heeft er slechts
voor te zorgen, dat het kapitaal- op dezelfde hoogte blijft.
Evenzoo gaat het hij de dynamo-elektriscbe machine. In het week-
ijzer blijft steeds leen spoor van magnetisme terug, wanneer men er
eens een elektrischen stroom om heeft geleid. Dit zoogenaamde rema-
nente magnetisme speelt dezelfde rol als het zeer kleine kapitaal, waarmede
de koopman in het voorbeeld begon. Siemens zegt er in zijn
meergemelde voordracht het volgende van:
»Dei geringe Grad von Magnetismus, weleher im weichsten Eisen
stets zurück bleibt, genügt aber urn bei wieder eintretender Drehung
das. progiessive Anwachsen des Stromes im Schliessungskreise von
Neuem ein zu leiten. Es bedarf daher nur eines einmaligen kurzen
Strom einer Kette durch die Windungen des .festen Electromagnets
um den Apparat für alle Zeit leistungsftihig zü machen.”
Siemens paste dit principe het eerst toe bij de constructie van eene
kleine machine, die moest dienen to t het geyen van signalen of tot
het doen springen van mijnen; later bouwde hij ook grootere machines
tot het voortbrengen van elektrisch licht.
: Het ligt niet op onzen weg hier in alle bijzonderheden na te gaan,
in hoeverre de dynamo-elektrigche machines te verkiezen zijn boven
de magneto-elektrischen, slechts ter loops stippen wij een principieel
verschil tusschen beide, soorten van machines aan. Terwijl bij de mag-
neto-elektrische machines de magnetiseerende kracht der magneten
dezelfde blijft en geheel onafhankelijk is van weerstandsveranderingen
in den keten, hangt zij bij de dynamo-machine af van de sterkte van
den stroom. Wordt door een of andere oorzaak de weerstand in den
keten grooter en daardoor de stroomsterkte kleiner, dan zal dit tengevolge
hebben, dat de magnetiseerende kracht der elektro-magneten
kleiner wordt en dit werkt weder verzwakkend op de stroomsterkte.
Dit is een voor de praktijk zeer belangrijk onderscheid.
Tot nu toe hebben wij machines besproken, waarin wisselstroomen
werden opgewekt, die óf als^ zoodanig door de draden der buitengeleiding
werden opgenomen of eerst door een 'commutator tot gelijk
gerichte stroomen werden gemaakt- Wij komen nu aan een groep van
dynamo-machihes, die direkt zonder hulp van een commutator gelijk
~ gerichte stroomen leveren. De invoering van deze nieuwe soort van
machines vormt weder een dier belangrijke tijdstippen, waarvan wij
boven spraken. De uitvinding der zoo beroemde Gramme-machines
werd op den lOden Juli 1871 door prof. jamin aan de Academie des
Sciences te Parijs meêgedeeld.
Het hoofdbestanddeel van deze machine is de zoogenaamde ring
van Pacinotti-Gramme. Eeeds in 1860 had pacinotti te Florence dezen
ring bij de constructie van een magneto-elektrische machine toegepast
en in II nuovo Cimento beschreven. Hier bleef het echter bij; het gewicht
dezer uitvinding werd niet ingezien en spoedig raakte zij geheel in het
vergeetboek, totdat zenóbe thbophile gramme , geheel onafhankelijk van
pacinotti , dezelfde uitvinding nog eens deed en even eens eene magneto
elektrische machine bouwde , die op hetzelfde principe berustte, doch
wat constructie betreft niet onbelangrijke verbeteringen had ondergaan.
Gaan wij nu eens n a , waaruit deze ring bestaat en waarop zijne
werking berust. Gramme nam een ijzeren ring, omwikkelde hem met
een doorloopenden geïsoleerden draad en liet hem daarop tusschen
de polen van een magneet ronddraaien. Om te onderzoeken wat er dan
zal gebeuren, slaan wij nog eens een blik op de wetten van faraday.
Denkern, wij ons een magneetstaaf en een tot een cirkel gebogen
stuk koperdraad, dat wij over dezen magneetstaaf heenbewegen. Volgens
ampère kunnen wij ons voorstellen , dat de magneet is samengesteld
uit een stelsel van cirkelvormige stroomen op onderling gelijke afstanden.
Beweegt zich de draadring naar de zuidpool toe, dan nadert
hij alle stroomen, waaruit wij ons den magneet samengesteld kunnen
denken; volgens.de wetten van faraday zal er dus een stroom van
tegengestelde richting ontstaan (in de figuur door een pijl aangegeven).
Bij de beweging van den draadring over de magneetstaaf zal deze
stroom steeds afnemen, totdat hij, wanneer wij aan het midden van