
er een zeer intensief licht ontstaat. Daar hij in staat was gesteld
met een batterij van 2000 zink-koperelementen te werken en dus
een zeer sterken stroom kon opwekken, gelukte het hem de koolspitsen
11 cM. van elkander te verwijderen, voordat de-Tichtboog
verdween.
Tal van geleerden hebben na davy de zoogenaamde »boog van Volta”
nauwkeurig bestudeerd. Zoo maten onder anderen foucault en
fizeau de lichtsterkte en vergeleken haar bij die van andere lichtbronnen.
Zij vonden, dat wanneer men de intensiteit van het zonlicht
als eenheid aanneemt, die van het elektrisch licht =4 x/ 2, van het Drum-
mondsch kalklicht =■ 0.0066 en van het maanlicht ’== 0.000.003 is.
Het lag voor de hand de ontdekking van davy bij de vervaardiging
van kunstlicht toe te passen. Men stuitte daarbij echter op eigenaardige
bezwaren: daar de koolspitsen langzaam af branden en daardoor
haar onderlinge afstand al spoedig zoo groot wordt, dat de licht-
boog verdwijnt, moest men een inrichting aanbrengen waardoor zij
automatisch weder tot elkander werden gebracht.
F oucault en duboscq waren de eersten, die dit vraagstuk op voldoende
wijze oplosten.
In hunne lamp zijn de beide koolstaven bevestigd in dragers , die’
door middel van twee uurwerken naar elkander toe of van elkander
af kunnen worden bewogen. Behalve door de koolspitsen gaat de elektrische
stroom nog door de omwindingsdraden van een elektro-magneet,
die, zoodra de stroomsterkte een zekere hoogte heeft bereikt, kracht
genoeg heeft een anker aan te trekken; neemt de stroomsterkte echter
af, dan wordt het anker door een veer, diefde aantrekkingskracht
van den elektro-magneet tegenwerkt, losgelaten. Al naarmate nu van
den stand van dit anker wordt, - door middel van eên hefboom, het
eene of het andere uurwerk vrijgelaten of tegengehouden.
Branden de koolspitsen af en wordt daardoor de lichtboog grooter,
dan zal de weerstand in den keten grooter en dien tengevolge de
stroomsterkte kleiner worden. De elektro-magneet heeft nu niet meer
kracht genoeg om het anker aangetrokken te houden , een der uurwerken
wordt daardoor vrijgelaten , hetgeen tengevolge heeft dat de
koolspitsen elkander langzaam naderen. Dit duurt zoolang, totdat de
lichtboog zijne—normale lengte heeft teruggekregen, want de Weerstand
wordt dan weder kleiner, de'stroomsterkte grooter en daardoor
de elektro-magneet krachtig genoeg om het anker aan te trekken.
De lampen van s er r in , ja s p a r , .Siemens , brush en anderen volgden
al spoedig op die van foucault en duboscq en berusten op hetzelfde
principe, hoewel de constructie van allen verschillend is.
Vele jaren bleven de elektrische lampen echter beperkt tot de natuurkundige
kabinetten; men kon er niet aan denken haar in het groot
voor verlichting toe te passen. De kosten toch tot het opwekken van
den elektrischen stroom waren veel te groot en bovendien waren het
in elkaar zetten en het onderhoud van eene batterij uit zoovele elementen
bestaande zeer omslachtig.
Slaagde men er niet in op eenvoudiger en minder kostbare wijze
een sterken elektrischen stroom op te wekken, dan moest men het
denkbeeld, de electriciteit aan het voortbrengen van kunstlicht dienstbaar
te maken, voor goed opgeven. Door de onderzoekingen van den
genialen earaday kwam men in het jaar 1831 tot de ontdekking, dat
men nog op andere wijze dan door middel van de galvanische elementen
een elektrischen stroom kan opwekken.
Na de ontdekking van oerstedt , dat een magneet onder den invloed
van een elektrischen stroom uit den magnetischen meridiaan afwijkt,
leidde ampère in de. jaren 1820 —1824 uit tal van proeven
af, dat er een nauw verband bestaat tusschen magneetkracht en elektriciteit.
Door de volkomen gelijke werking van solenoïden 1 onderling
en van een magneet op eene solenoïde kwam hij tot zijne bekende
theorie der magneten. Arago kwam verder tot de ontdekking, dat men
week ijzer magnetisch kan maken door er een elektrischen stroom om
heen te leiden. Door dit nauwe verband tusschen magneetkracht en
elektriciteit getroffen besloot faraday te onderzoeken, of men ook
omgekeerd door middel van magneten elektrische stroomen kon opwekken.
Hij toog aan den arbeid en op den 24sten November 1831 maakte
hij in de Royal Society te Londen het resultaat zijner onderzoekingen
bekend; zij vormen het uitgangspunt van de vele uitvindingen, die men
sedert dien tijd met betrekking tot het omzetten van mechanischen
arbeid in elektriciteit heeft gedaan . en hebben hem met recht den
naam van »Vader der Elektro-techniek” doen verwerven.
F araday kreeg de volgende uitkomsten:
Ontstaat in een geleider op een of andere wijze een stroom, dan
1 Onder solenoïde verstaat men een spiraalswijze gewonden koperdraad waarvan de
einden tot aan het midden evenwijdig aan de as loopen en aldaar rechthoekig zijn omgebogen,
waar zij in kwikbakjes rusten.