
lingen, waaraan draden zijn bevestigd op doelmatige wijze met den
grond te verbinden.
Wat de door hem aangebaalde voorbeelden van ongevallen betreft,
dient opgemerkt, dat de gevallen vermeld in de Waarnemingen omtrent
onweders in Nederland, jaargang 1884, gelijk hij zelf erkent
op verschillende wijze verklaard worden, terwijl het in herinnering
gebrachte couranten-bericht van geen beteekenis is en zeer zeker
niets te maken heeft met het al of niet aanwezig zijn van een bliksemafleider.
Het tweede bericht, door geloofwaardige getuigen medegedeeld,
bewijst niets voor de wenschelijkheid van het gebruik van een
afleider buitenshuis, vermits de bedoelde draad afsmolt vóór dat zulk
een afleider bereikt zou zijn geweest, en in casu deze afleider zelf
derhalve overbodig was.
Het schijnt niet raadzaam, bepaalde voorschriften tot vermijding
van het door Dr. snellen bedoelde gevaar uit te vaardigen. Immers
wanneer van wege het Rijk lijnen aangelegd of kantoren ingericht worden ,
weet de Rijkstelegraaf-administratie die maatregelen te nemen, welke
in elk bijzonder geval noodig of nuttig zijn ; terwijl de overheid, indien
zij zoodanige voorschriften door particulieren of maatschappijen
zou willen doen inachtnemen, gewis veel bezwaren zou ontmoeten.
Eene behoorlijke contrôle op de naleving er van zou, gelijk te verwachten
is , niet wel uitvoerbaar wezen , zoodat de voorschriften spoedig
zouden blijken een doode letter te zijn. Men kan in deze de zorg
voor have en goed veilig aan de eigenaars of belanghebbenden overlaten
, te eer, daar de vaklieden het nog lang niet eens zijn, of er
wel gevaar bestaat. In Engeland b. v. laat men de bliksemafleiders
bij telephoné'n thans niet alleen -geheel achterwege^, maar men heeft
ze zelfs daar, waar zij nog in gebruik waren, opgeruimd. De Engelsche
Ingenieur-electricien preece verklaarde op het te Parijs in 1881 gehouden
congres, dat het Post-Office in Engeland „ zonder het voordeel-,
dat bliksemafleiders bij telephoongeleidingen kunnen aanbrengen, in
twijfel te willen trekken, ze niettemin overbodig achtte. (Ofschoon men
met deze opvatting niet behoeft intestemmen, geeft zij toch wel aanleiding
om geen te overdreven angstvalligheid aan den dag te leggen).
Voorts gaf sir william Thomson, eene autoriteit op het gebied, op
hetzelfde internationaal congres duidelijk te kennen, dat naar zijne
opvatting in elk afzonderlijk geval naar omstandigheden moet gehandeld
worden. Terwijl de heer lartigue', een zeer bekwaam Fransch
telegraaf-ingenieur, meende, dat huizen, die geleiddraden dragen , niet
gemakkelijker noch moeielijker door den bliksem getroffen zullen worden
dan andere huizen, waaraan geen draden zijn bevestigd, doch die
overigens in dezelfde omstandigheden verkeeren.
Wij kunnen hieraan nóg toevoegen, dat door het hevig on weder ,
dat zich op den 15den October jl. boveö; den Haag ontlastte, en
waarbij de bliksemafleider van den grooten Jacobus-toren getroffen
werd, geen énkele storing noch op de vele telegraaf- of telephoon-
draden, noch in de toestellen werd teweeggebracht.
Dr. snellen komt ook op tegen het beweren van sommigen, dat
een net van telephoondraden over een stad uitgebreid, deze eer beveiligt'
dan bedreigt. Op bovengenoemd congres zeide hieromtrent de
heer preece: » A ma connaissance, les fils posés au-dessus des maisons
»n’ont jamais causé d’accident, et je les considère, au contraire,
»comme un système protecteur.”
De heer lartigue deelde o. a. mede, dat deze aangelegenheid ook
de aandacht der assurantie-maatschappijen had getrokken, doch »que
»les compagnies d’assurances, après discussion, n’ont pas cru devoir
»modifier les risques prévus dans les différentes polices.” In het
verslag van het congres staat verder: »11 (de heer lartigce) ne croit
»pas que les fils puissent constituer un danger; au contraire, son
»expérience lui prouve qu’ils servent en quelque sorte à drainer
»l’électricité de l’atmosphère et à éviter les coups-de foudre.” Een
en ander werd zoowel door dezen spreker als door den Belgischen
ingenieur bede door voorbeelden gestaafd. De heer Webber , een Engelsch
hoofdofficier met de uitvoering van telegraafwerken belast, voegde
daaraan toe: »qu’il a observé la marche des orages dans la campagne,
»qu’il a tracé leurs courses, et qu’il a remarqué, que ces orages
»suivent toujours le même chemin, et que, durant cinq ans, dans tous
»les points où leur route traversait un parcours de lignes télégraphiques,
»il n’y a pas eu de coups de foudre. En Angleterre, les ingénieurs-
» télégraphistes sont d’avis, que les fils protègent les maisons.” Ten
overvloede vestigen wij er de aandacht op, dat hier geèn sprake is
van een net van draden, maar slechts van een betrekkelijk gering
aantal geleidingen , welke in gelijke richting loopen.
Verder zeide diezelfde technicus: »En somme, on signale souvent
»des accidents arrivés aux instruments, mais les maisons sont tou-
»jours sauvées.”
De heer béde hervatte nog: »qu’en Belgique on ne met jamais
»de paratonnerres,aux chevalets qui supportent les fils téléphoniques” ;