
trachten te behouden, waardoor de besproken nadeelen van dit systeem
ontstaan, streven zipernowsky-deri er naar, de spanning aan de einden
van den pnmairen draad constant te houden. Door eene bijzondere
inrichting zijn zij in staat aan de poolklemmen van de wisselstroommachine
steeds dezelfde spanning te behouden, en door de wijze,
waarop de primaire draad aan de hoofdleiding, die van de machine'
komt, is verbonden (hij is , zooals men dit noemt, parallel met de
hoofdleiding geschakeld) (fig. 5) zal ook aan de primaire klemschroeven
van de transformatoren steeds dezelfde spanning heerschen. Door
Kg. deze constante spanning nu
1 £tj> sj>L i1
1 o
1—0- —o— —oZ—
'2C^U'
J f ' « 2 Y s M
1 1
« 2 ■ ' c2 ÉS
Kg. 6.
regelt de stroomsterkte in
een secundaire stroombaan
zich steeds naar het aantal
lampen, dat brandt, zoodat
bij het uitdooven van eenige
lampen de sterkte van den
stroom, die doof de overigen
gaat, niet wordt veranderd
en bovendien de verbruikte
arbeid ongeveer evenredig
blijft met het aantal lampen,
dat brandt.
Om dit duidelijk te maken
beschouwen wij eene
eenvoudige gloeilicht-instal-
latie, waarbij eene compound
dynamo-machine den elektrischen
stroom levert. Deze
compound dynamo-machines
geven stroomen, die bij veranderden weerstand in de buitenleiding
steeds dezelfde spanning hebben. Indien er aan de poolklemmen (p1 p 2)
der dynamo-machine steeds dezelfde spanning heerscht, hoeveel lampen
er ook branden, zal dit ook het geval zijn tusschen aj a3, bl b2 enz.
en daar de weerstand tusschen deze punten onveranderd blijft, zal ook
de sterkte van den stroom, die door de lampjes, ij en lz enz. gaat,
constant zijn; want volgens de bekende wet van ohm is voor elk
gedeelte van de keten steeds
spanning
stroomsterkte = weerstand ’
409
blijven dus zoowel spanning als weerstand constant, dan zal dit noo -
zakelijk ook met de stroomsterkte het geval moeten zijn.
Zeer vernuftig is de wijze, waarop zipernowsky-deri eene constante
spanning bij hunne wisselstroommachine hebben verkregen. Het zou
ons echter te ver voeren deze methode uitvoerig te behandelen, daar
wij dan de geheele inrichting van de machine moesten beschrijven
en verschillende theoretische beschouwingen moesten laten vooraf gaan.
Allicht zullen eenige lezers zich de vraag stellen: gaat er bij het
gebruik der transformatoren niet veel arbeid voor ons verloren?
Dit nu is niet het geval en hierin ligt vooral de groote waarde
van dit systeem. Onderzoekingen, door geheel onpartijdige personen
gedaan, hebben aangetoond, dat er slechts 5 pet. in de transformatoren
verloren gaat; een resultaat dat de stoutste verwachtingen overtreft.
De praktische uitkomsten, met dit systeem verkregen, zijn dan ook
zeer gunstig.
In den zomer van het jaar 1886 was op de tentoonstelling te
Buda-Pest een centraalstation met transformatoren Zipernowsky-Deri
ingericht. De primaire stroom werd op een maximalen afstand van
1300 M. door middel van een slechts 4.5 millimeter dikken koperdraad
naar de transformatoren geleid, die in de verschillende gebouwen,
die verlicht moesten worden, waren opgesteld. Het aantal gloeilampen
bedroeg 1060, verdeeld over 7 stations.
Na dit uitstekend resultaat besloot men op verschillende plaatsen
centraalstations volgens dit systeem aan te leggen1. Zeer belangwekkend
is de inrichting te Luzern, waar men partij wilde trekken van
den waterval bij Thorenberg.
De wisselstroom-machines (voorloopig 2), die hier zijn opgesteld,
leveren ieder een stroom van 35—38 Ampères bij 1800 Volt. Deze
stroomen worden door middel van blanke koperdraden, die slechts
6 mM. dik zijn en aan telegraafpalen zijn bevestigd, naar de transformatoren
geleid. Het centraalstation zelf wordt door 15 gloeilampen
verlicht, die door een kleinen transformator gespijsd worden. De tweede
zoodanige toestel bevindt zich op een afstand van 2,4 K.M., waar hij
den stroom levert voor 40 gloeilampen, die een molen moeten verlichten.
Weder 2,2 K.M. verder, dus 4,6 K.M. (bijna een uur gaans)
van het centraalstation, bevinden zich de bekende hotels Schweizerhof
Centralblatt fü r Elektrotechnik, Band VIII, n°. 1.