
op de prefectuur van X ; wij gingen eene fantastische rekening na ,
waarbij wij eenheden optelden, die zeker niet gelijksoortig waren.
Een geëmployeerde zet zich bij ons neer, met de ellebogen op de
tafel. Ik zie op en zeg: gij hebt de soep vergeten! Neen, neen, —
antwoordt hij volg mij! — Wij gingen te samen heen, liepen lange
corridors door, en ik bevond mij op de binnenplaats van het collége,
waar ik ben opgevoed. Mijn geleider ging in een mij welbekenden
vleugel van het gebouw, van waar men naar de schoollokalen klom.
Onder den trap wees hij mij een fornuis, waarop een oesterschelp met
iets wits er in. Maar, —- zeg ik nu, —y gij hebt de groenten vergeten!
Ga daarom naar den portier aan ’t einde der binnenplaats; gij zult
daar de groenten op een tafel vinden. Ik wachtte lang ; eindelijk zag
ik mijn metgezel, die teekens tegen mij maakte om mij te kennen te
geven dat hij niets had gevonden. Maar het is links, riep ik hem toe.
En werkelijk zag ik hem weldra met een enormen kool de plaats oversteken.
Ik haalde mijn mes uit den zak, maar op het oogenblik dat
ik de kool begon te snijden werd ik wakker door het geluid van een
kop met bouillon, dien eene dienstbode wat hard neerzette op het marmeren
blad van mijn nachttafeltje. Het schijnt mij duidelijk dat het
denkbeeld van soep mij is ingegeven door den reuk , op het oogenblik,
waarop de deur van mijn slaapkamer open ging; de geur der bouillon
nu heeft hoogstens vijf sekonden noodig gehad om tot aan het bed
te komen.”
Het is zeer mogelijk. Doch ik kan een ander geval mededeelen, in
’t welk de tijd, dien de droom duurde, niet bij', gissing bepaald , maar
werkelijk gemeten is.
»Ik was op reis” — dus luidt het verhaal, — »en had in mijn
hotel des avonds bij het naar bed gaan bevolen mij ’s morgens ten
7 uur te wekken. Gelijk mij in zulke gevallen doorgaans gebeurt,
werd ik vóór dien tijd van zelf wakker en zie op mijn horloge. Het
wees precies zeven uur. Een oogenblik daarna stap ik het bed uit,
maar bevind mij nu op eens, aangekleed en-wel,.-op een verbazend
langen zolder. Dit verwonderde mij echter volstrekt niet; men weet
trouwens dat in den droomenden toestand het nil admirari veelal (niet
altijd) regel is. Maar dit begreep ik , dat ik naar beneden moest trachten
te komen. Ik loop den ganschen langen zolder over en vind eindelijk
een deur. Maar deze brengt mij op een anderen even grooten zolder,
en ik zoek ook daar te vergeefs naar een trap. Wel vind ik ten laatste
een deur, doch deze geeft weer toegang tot een derden zolder, van
dezen kom ik op een vierden, een vijfden, een zesden. Maar nergens
een trap. Ik begin nu verlegen te worden. De spoortrein, waarmede
ik ten 8 uur ongeveer dacht te vertrekken , zal ik moeielijk kunnen
halen, als ik niet spoedig een trap vind. Ik keer dus terug, onderzoek
opnieuw een voor een alle zes zolders om een uitgang te vinden.
Op den t allereerst bezochten vind ik eindelijk een vensterluik, open
dat, klim er door en kom in de dakgoot. Maar nu bevind ik mij
plotseling schrijlings gezeten op den top van een hoogen alleenstaanden
muur. Hoe daar af te komen ? De vrees om te laat te komen wordt
nu vervangen door den angst voor het naar beneden vallen, want ik
gevoel dat ik het op den muur niet lang zal kunnen uithouden. Op
eens hoor ik vlak in mijne nabijheid timmeren. Ik wil den timmerman
toeroepen of hij mij niet met een langen ladder van den muur helpen
kan. . . . maar ontwaak in mijn bed. Ik was dadelijk na het zien op
het hoiloge weer ingeslapen, en het vermeende timmeren was niets
anders dan hét kloppen van den bediende op de deur. Oogenblikkelijk
zie ik op mijn horloge: het wees ruim een minuut over zeven! Was
al hetgeen ik in mijn droom beleefd had werkelijkheid, dan zou daarmede
meer dan een half uur gemoeid zijn geweest.”
D. L.
OPSLORPING VAN GASSEN DOOR PETROLEUM.
Sluit petroleum de lucht beter af dan water ? Een onderzoek naar
de mate, waarin verschillende gassen door petroleum worden opgeslorpt
, hetwelk in de tweede aflevering van het Zeitschrift für physikalische
Chemie wordt medegedeeld, beantwoordt de gestelde vraag met
eene ontkenning.
Nu wordt petroleum somtijds gebruikt om de lucht af te sluiten.
De aan het tegenwoordig geslacht wel algemeen bekende metalen natrium
en kalium en ook minder bekende metalen als baryum, mangaan
enz. worden onder steenolie bewaard; metalen voorwerpen worden