
terwijl de heer rothen chef van den technischen telegraafdienst in
Zwitserland, verklaarde: »qu’il en est de môme en Suisse, à moins
»que les particuliers ne demandent des paratonnerres.”
Nederland zou zich, ten aanzien van particuliere telephoononder-
nemingen, naar ons bescheiden oordeel, op het Zwitsersch standpunt
kunnen plaatsen.
Den Haag, November 1886.
DE WIN T E R S L A A P .
door
Dr. H. B O S .
(Vervolg en slot Van blz. 116.)
De bobak vertegenwoordigt den prairiehond in 'de streken van
Zuid-Rusland en Zuidelijk Siberië. Ook hij legt stéden aan, bestaande
uit eene menigte opgeworpen aardheuvels. Meestal zijn zijne woningen
in de steppen gelegen, en daar de hoeveelheid water daar gering is ,
verlaat de bobak reeds des morgens vroeg zijn hol om den dauw van
de planten te likken. De morgen wordt vroolijk buiten doorgebracht,
den middag verslaapt hij in het nest en des avonds komt hij nogmaals
te voorschijn.
Het nest ligt aan het einde van eene 5 tot 7 meter lange gang,
ja soms ligt het meer dan tien meter van de ópening verwijderd.
Het zomernest is een ander dan het winternest. Sommige zijgangen
voeren ten slotte toch weer naar het nest terug, andere eindigen
blind en hebben slechts gediend om materiaal te verkrijgen voor het
sluiten van den hoofdingang. In het begin van September trekt de
bobak zich reeds terug in zijne woning en brengt in dien hoofdingang
eene prop aan, bestaande uit gras, aarde en uitwerpselen. Deze prop
is ongeveer een meter lang. Reeds in Juni begint het voorzichtige
dier af en toe hooi en wortels in te zamelen voor den winter, zijn
ijver neemt met den tijd toe, totdat in het laatst van Augustus zijn
geheele leven reeds duidelijk doet blijken , dat de beweging hem moeilijk
valt. Hij wordt loom en traag. Behalve voor voedsel in afzonderlijke
voorraadkamers heeft hij ook gezorgd voor een warm winternest; de
grashalmen, die het bekleeden, heeft hij eerst tusschen voorpooten en buik
zacht gewreven, zoodat hij voor den winter zich een donzig bed heeft gespreid.
Maar, al is hij reeds in September zich aan het oog van de wereld gaan
onttrekken, hij blijft wakker tot aan December en gebruikt van zijn’