
den tweeden waterval stort de geheele massa water zich in een cirkelvormig
bekken, hetwelk het zich in het basalt heeft uitgehold. Ook
aan de wanden is het te zien, dat de doortocht van het water ook ten
koste van het basalt heeft plaats gehad. De groote Canon zou zijn
ontstaan aan eene dergelijke werking van het water te danken hebben,
nadat het meer van den Yellowstone de bescheidene afmetingen, welke
het thans nog bezit, aangenomen had. Heete bronnen brachten haar
afzettingen van kiezelzuur, soms 400 è, 500 voet dik, aan de hellingen
der rotsen; dit kiezelzuur vormde de torens en uitsteeksels,
waarmede de platte vlakken zijn bekleed, en verkreeg, in plaats van
zijne oorspronkelijke witte kleur, tal van andere tinten, die het
schildérachtige van het geheele tafereel zoozeer verhoogen.
De reden, waarom het vroegere Yellowstone-meer grootendeels in
droog land veranderde en het water gedwongen werd eenen uitweg
te zoeken, ligt volgens hayden in eene rijzing, van den grond, die
over het geheele noordwestelijke gedeelte van de Vereenigde Staten,
misschien over het geheele gebied van het Rotsgebergte, zou hebben
plaats gehad. Deze meening steunt op het feit, dat bergen in dit.
gebied in een betrekkelijk laat tijdperk van de geschiedenis der aarde
nog door water bedekt zijn geweest. Immers zelfs op de toppen' der
bergen vindt men hier en daar rolsteenen , afgerond, omdat zij door
de aanraking met den grond werden afgeschuurd,. en menigmalen
zijn toppen omgeven door een bekleedsel van lagen (conglomeraten
en vulkanisch tuf), die zoowel door hare horizontale ligging als door
hare samenstelling hare afkomst uit het water duidelijk openbaren.
Aan het einde van den grooten Canon verheft zich de Mount
Washburn, van waar leclerq en zijne reisgenooten een heerlijk panorama
over het geheele nationale- park aanschouwden. Iets verder
noordelijk waren zij getuigen van eenen rijkdom van edelgesteenten
(agaat, sardonyx, malachiet, chalcedon en amethyst), de paarlen en
kostbare gesteenten, waarmede volgens de geruchten de deurposten
der paleizen waren ingelegd. In de nabijheid prijkten ook de »versteende
wouden” , boomen, die in gewoon kwarts, opaal of agaat
waren versteend, hier met hunne stamnien en takken in den grond
opgenomen, ginds nog op de zuilen van eenen verwoesten tempel
gelijkende en getuigende van vervlogen heerlijkheid.
Zooals boven gezegd is, verlaat de'Yellowstone-rivier het nationale
park ongeveer in het midden van zijne noordelijke grens. Op eenen
korten afstand neemt zij de veel kleinere Gardiner-rivier in zich op ;
ook deze is uit het nationale park afkomstig en wel uit het noordwestelijk
gedeelte daarvan. Langs deze rivier loopt de weg, waarlangs
de meeste reizigers, door den spoorweg van Livingstone-City
tot in de nabijheid gebracht, hunnen tocht door het wonderenland
aanvaDgen.
Deze weg voert hen binnen korten tijd bij het eerste nationale hotel
bij de Mammoth Springs. Lecleroq vond dit gebouw in 1883 nog lang
niet voltooid; de-muren waren zeer vochtig, de hamer der werklieden
wekte reeds vroeg in den ochtend de reizigers, maar toch werden de
groote eetzaal en de lange gangen , waarop de kamers uitkomen, reeds
elektrisch verlicht. Eene reusachtig groote bron (de naam doet deze
verwachten) vindt men in de nabijheid niet, daarentegen wel duizenden
van openingen, waaruit heet water te voorschijn komt of waarboven
zich kolommen wasem verheffen. Op de terrasvormig gelegen berghellingen
vormen de stoffen, die in het heete water zijn opgelost en
daaruit bij verdamping en afkoeling achterblijven, bekkens, wier
rand langzamerhand hooger wordt. Is de toevoer van het watergroot,
dan vloeit het over den rand, en de afhangende stalaktieten, welke
hierdoor ontstaan, versieren de randen der bekkens met een heerlijk
lofwerk van onderscheidene kleur. Hier schittert het vlekkelooze wit van
het kiezelzuur, ginds' vertoont het gesteente de melkwitte kleur van
albast of ontleent het aan zwavel of ijzerverbindingen eene goudgele
of'helderroods kleur, elders prijkt eene donkerbruine, een zacht groene
of eene liefelijke rozeroode kleur. Duizend grillige watervallen verhoogen
het tooverachtige van dit schoone tafereel (fig. 1).
De snelheid, waarmede zich deze opeenhoopingen van vaste stoffen
(voornamelijk calciumcarbonaat of silikaten, soms vlak bij elkander)
vormen, -is wonderbaar. Aan den voet der terrassen staat een kegel
15 M. hoog en aan de basis met eene middellijn van 6 M.; hij is
met den naam van de Phrygische muts gedoopt. Eene opening aan den
top, het einde eener buisvormige holte die tot aan de basis doorloopt
, en de aard van zijne gesteente leeren, dat deze kegel aan
eenen tot rust gekomen geyser zijn ontstaan te danken heeft. Doch
ook hier is stilstand achteruitgang; nu het heete water niet telkens meer
eene nieuwe laag van vroeger daarin opgeloste stoffen achterlaat,
ondergaat de kegel den verweerenden invloed der vijandige machten
en loopt hij gevaar ongemerkt af te brokkelen en verloren te gaan.
Wie door dezen doolhof van bronnen en dampende bekkens eenen