
SWAMMERDAM, LEEUWENHOEK, DE GRAAF, RUIJSCH, VAN HORNE, NUCK,
de wale , BLAsius, tulp , BiDLOo en meer anderen, die allen ijverige
arbeiders op het gebied der anatomie zijn geweest en deze
wetenschap hebben vooruitgebracht, — in de 18e op albinus, camper,
e. SANDiFORT, brugmans enz. Van al die hoogst verdienstelijke
en gedeeltelijk, zooals leeuwenhoek en swammerdam , groote mannen,
is albinus zeker een der voortreffelijksten, — niet 't minst d aarom ,
omdat h ij, onbekommerd of hetgeen hij leerde streed met de
heerschende meeningen, alleen de waarheid in de n a tu u r zelve zocht,
zoodat haller, over albinus gewagende, het recht had zijn gevoelen
over dezen u it te spreken in deze woorden : »albinus o f d e N a t u u r . ”
Kampen, October 1886.
OVER
LEVENSDUUR EN DOOD IN HET DIERENRIJK.
DOOR
Dr. R. H O R S T .
La vie est l’ensemble des fonctions qui
résistent à la mort. Bichat.
Leven en dood, ziedaar twee begrippen , die hoe scherp met elkaar
in tegenstelling, toch zoo onafscheidelijk te zamen verbonden zijn,
dat de overtuiging van hun noodzakelijken samenhang ongetwijfeld
even oud is als het bestaan van den denkenden mensch. Immers wie
twijfelt er aan, dat al wat leeft hier op aarde eens moet te niet
gaan? Wie is niet overtuigd van de waarheid, dat alle bewerktuigde
leven de kiem der vergankelijkheid in zich draagt, dat elk levend
wezen, ook al kon het alle schadelijke invloeden ontgaan, toch eenmaal
aan den dood ten offer valt? En toch, hoewel wij hier te doen
hebben met een van de schijnbaar eenvoudigste begrippen, die wij
kennen, met een dier verschijnselen, die wij dagelijks rondom ons
kunnen waarnemen, schijnt het ons de moeite waard uwe aandacht
er eenige oogenblikken bij te bepalen.
Want men vergete niet, dat de denkbeelden en ervaringen van de
meesten onzer aangaande dit onderwérp, grootendeels berusten op
hetgeen wij waarnamen hetzij bij onze medemenschen, hetzij bij de
dichtst bij den mensch staande hoogere dieren; zijn de gevolgtrekkingen
, welke wij uit die waarnemingen maakten, nu ook geldig