
de langste van beiden zijn, iets wat overeenkomt met den artistieken schoonheids-
typus van de hand en wat tevens de hand als werktuig geschikter maakt. Bat men
bij volwassen handen zoo dikwijls den ringvinger schijnbaar langer vindt, komt
volgens bbaune daar van daan, dat langzamerhand door spierwerking (vooral van de
buigspieren) de vingers een weinig naar de pinkzijde der hand vertrokken worden
en dus ten opzichte van den handwortel niet volkomen meer recht staan.
Wat den voet betreft, vond bkatjne, dat de gewoonlijk aangenomene grootere lengte
van den grooten teen niet met de werkelijkheid overeenstemt, dat veeleer als men
voeten onderzoekt die niet door ondoelmatig schoeisel misvormd zijn en met de
noodige voorzorgen meet, de tweede teen doorgaans de langste is. Dit resultaat wordt
volkomen bevestigd door het onderzoek der antieke beeldhouwwerken in de Münchener
Glyptotheek en het Louvre. (Beitrage zur Physiologie. 302.) d. h .
De samenstelling van het haemoglobine—^ Uit nieuwe analysen van haemo-
globine, zuiverder dan vroeger verkregen uit runder- en varkensbloed, door HiïFN'KK.
blijkt dat tot nog toe het zwavel- en ijzergehalte van déze stof niet volkomen juist
was opgevat. Hüfner vond voor het gehalte aan zwavel 0,479 pet. (varkenshaemo-
globine) en 0,447 pet. (runderhaemoglobine) en voor dat aan ijzer 0,399 pet. (varken)
en 0,10 pet. (rund), terwijl de vroeger gevondene cijfers hooger waren. Zijn dé
cijfers van hüfner juist, dan bevat het haemoglobihe op 1 afööm ijzer 2 atomen
zwavel. {Beitrage zur Physiologie 74,).-. d. h .
WETENSCHAP PEL IJ K B IJ BLAD.
NATUURKUNDE.
De baroskoop van Amontons. - • Al begint ook deze naam langzamerhand uit
de leerboeken der physica te verdwijnen, toch kent iedereen het werktuigje, waaraan,
in den eersten tijd na de uitvinding, die naam algemeen werd gegeven. Een
looden bolletje, dat, aan den eenen arm van een klein balansje opgehangen, evenwicht
maakt met een veel grooteren bol of cylinder aan den anderen arm, van
kurk of dunwandig glas. Onder de klok der luchtpomp geplaatst, levert het bij
de verdunning der lucht daarin het bewijs voor het feit dat de grondstelling van
AB.CHIMEDES ook voor luchtvormige vloeistoffen doorgaat. Het bewijs: maar slechts
met behulp van eene redenering, die wel wat omslachtig is voor jonge leerlingen.
Eene andere inrichting daartoe is de volgende. Een glazen luchtklokje van omstreeks
10 centimeters wijd en 16 hoog is van boven verlengd door een glazen
buis van circa 4 centimeters middellijn en 1 meter hoog. Deze draagt van boven
een koperen kap, die er afgeschroefd kan worden. Daaraan hangt een spiraal van
staaldraad, ter dikte van 0,5 m.M. ■•.•■ongeveer, die aan haar ondereinde een dunwandig,
behoorlijk gesloten, glazen bolletje draagt van 7 centimeters middellijn of
nog iets meer. De lengte dier spiraal is zoo gekozen, dat zij, door het gewicht —
enkele grammen slechts •*- van het bolletje uitgerekt, dit in de klok doet hangen
op ongeveer het midden der hoogte daarvan. Plaatst men dit toestelletje op de plaat
van de waterstraal-luchtpomp, die ik in de laatstvorige aflevering van dit bijblad
beschreef, en brengt men die in werking, dan ziet men het bolletje dalen: meer dan
een centimeter, als de verdunning haar maximum heeft bereikt, natuurlijk om, als
de lucht weer in de klok wordt toegelaten, weder evenveel te rijzen.
Om hetzelfde met een gewone luchtpomp te kunnen doen moet men in zeer
gunstige omstandigheden verkeeren, wat aangaat de stevigheid van den vloer en de
middelen om zijné pomp daaraan onwrikbaar te bevestigen. Het bolletje begint anders
door de stooten bij het pompen op en neder te dansen, met een voor de aandacht
der toeschouwers niet bevorderlijke, grillige levendigheid. ln.