
heid warmte, volgens onderzoekingen van peltieb, evenredig is aan de overgebrachte
lading en aan een coëfficiënt, die alleen afhangt van den aard der metalen en van
de temperatuur.
Nu heeft men langen tijd gemeend dat het potentiaalverschil der beide metalen
bollen en de coëfficiënt van p e l t i e b voor die beide metalen rechtstreeksch aan
elkander evenredig waren. Maar het onderzoek heeft déze meening niet bevestigd.
Veeleer leerde het w. T h o m s o n hoe èn het door p e l t i e b waargenomen verschijnsel,
èn een daarmede overeenkomend, dat zich openbaart als twee ongelijk verwarmde
stukken van hetzelfde metaal in aanraking komen, in verband staan met thermo-
elektrische verschijnselen. Terwijl nu d u h e m reeds vroeger aantoonde hoe eenige
bezwaren, die tegen de beschouwing van T h o m s o n zijn in het midden te brengen,
uit den weg te ruimen zijn, heeft hij nu, in eene nieuwe verhandeling, aangetoond,
hoe de toepassing van het beginsel der thermo-dynamische potentiaal onmiddellijk
het verband bloot legt, dat er is tusschen de bevinding van p e l t i e b en het potentiaalverschil
der beide metalen. (Acad. de Paris. Séance du 13 juin 87). v. d . v.
SCHEIKUNDE.
Zijn de vier valenties der koolstof gelijk? — Eenige malen heeft het geval
zich voorgedaan, dat men meende isomere en geen identische lichamen te verkrijgen,
wanneer men in CH4 een of meer atomen H door hetzelfde radikaal .of dezelfde
radikalen verving. Was dit waar, dan zou daaruit volgen, dat de vier valenties der
koolstof niet onderling gelijk waren, m. a. w., dat in de verbindingen van C
met vier gelijke atomen of groepen van atomen het eene atoom of de eene groep
andere gebonden was dan eene andere. Later bleek, dat een dergelijk verschil met
bestond, althans dat het zich nog niet vertoond had.
L o u i s h e n b y heeft zich ten ten doel gesteld een rechtstreeksch bewijs voor het
een of het ander te leveren. Hij koos daartoe de verbindingen CH3N02 en CHSCN. Al
naarmate een of ander atoom H in CH4 vervangen is, spreekt hij van a , /3, y
en ^-verbindingen. a-CH3N02 en a-CH3CN kunnen gemaakt worden door inwerking
van KN02 en van KCN op CH3J. Uit a-CH3CN wordt door koking met zoutzuur
CHjCOOH gemaakt, hetgeen onder de werking van chloor CH2Cl-COOH geeft; met
KN02 en KCN ontstaan hieruit substitutie-producten, waarvan het een bij verhitting
met H20 S-CH3N02 ën het ander bij drogê destillatie (3-CH3CN geeft. Wordt uit het
synthetisch verkregen cijaanazijnzuur malonzuur bereid en hieruit monochloormalon-
zuur, dan zal het monochloorazijnzuur, hetwelk daaruit bij droge destillatie ontstaat,
met KNO, en KCN v-CH3N02 en y-CH3CN kunnen geven. Tot zoover is h e n b y gevorderd
zondeiMienig verschil in het nitromethaan en het acetonitryl van verschillende
afkomst te vinden.
(J-CH3N02 en J-CH3CN stelt hij zich voor te maken uit het chloorazijnzuur, hetwelk
bij verhitting van CCl(COOC2H6)3 ontslaat. De ester CH(COOC2H6)3 kan verkregen
worden uit den natriummalonzuren aether en chloormierenzuren aether (Compt.
rend. 18 Avril 1887).
Daar hij soms uitging van synthetisch bereid azijnzuur en soms.van het zuur,
door gisting of door droge destillatie van hout verkregen, vergelijkt h e n b y de azijnzuren
van verschillende afkomst met elkander wat het kookpunt, het punt van vastworden,
den brekings-index, de eigenschappen van het daaruit afgeleide monochloorazijnzuur
en malonzuur betreft. Hij vindt volstrekt geen verschil (Compt. rend. 18 Mai
1887, CIV, 1278): d . v . c .
De groep CH2 in cyaanazijnzuur. — Voor bovenstaande onderzoekingen was
eene groote hoeveelheid cyaanazijnzuur noodig. De eigenschappen van malonzure
aethers en van het nitryl van malonzuur wekten bij h e n b y het vermoeden, dat ook
in cyaanazijnzuur de H van de groep CH2 gemakkelijk door Na zou kunnen worden
vervangen. De uitkomst beantwoordde aan deze verwachting.
De aethylester van cyaanazijnzuur werd in watervrijen aether opgelost en bij de
gewone temperatuur natrium bij deze oplossing gevoegd. Er had eene krachtige ontwikkeling
van waterstof plaats en er ontstond een in aether onoplosbaar wit poeder,
CN—CHNa —COOC2H5 (Gevonden 17,6 pet. Na; berekend 17,03 pet.)
Bij behandeling met methyl-, aethyl- en allyljodide gaf deze natriumverbinding
gemakkelijk substitutie-producten. Door ammonia werd het veel minder snel ontleed
dan aethylcyaanacetaat. Met den aethylester van chloorkoolzuur gaf het ook gemakkelijk
een substitutieprodukt.
De waterstof van de groep CH2 kan ook gemakkelijk door chloor of broom vervangen
worden (Compt. rend. CIV, 1618). Vé CPLANTKUNDE.
Over de beteekenis der naaldkristallen: De naaldvormige, in bundels vereenigde
kristallen van zuringzure kalk of raphiden , dienen volgens S TA H L tot bescherming
tegen dieren, voornamelijk tegen slakken. Toen s t a h l allerlei soorten van dieren,
zooals insecten, wormen en slakken met allerlei planten trachtte te voeden, bleek
hem, dat zeer vele dieren in het geheel geen planten met raphiden eten, of ten
minste van deze slechts die organen nuttigen, waarin de kristalnaalden ontbreken.
Vele planten, die voor vergiftig doorgaan, b.v. Arum ma n d a tum , hebben haar
brandenden smaak alleen aan de raphiden te danken, die in long en verhemelte
ingedrukt worden. Want door filtratie verliest haar sap dezen smaak. (Sitzungsber.
f ü r Naturw. und Medicin, 19 Nov. 1887). D- v-
De meeldauw van den wingerd. — Naast de druivenziekte (Oidium) en de
Phylloxera behoort de meeldauw tot de gevaarlijkste vijanden der wijngaarden. Het
is eene schimmelsoort (Peronospora Vitis), die in de dorre bladeren overwintert,