
een telegraafdraad het maximum van arbeidsvermogen heeft overgebracht
p dat op dien afstand een batterij met een electromotorische
kracht Ei leveren kan, dat dus de electromotorische kracht van den
door de machine ontwikkelden tegenstroom -J- E was, en men wilde
dan een even groot arbeidsvermogen overbrengen op den afstand honderd,
dan zou men die batterij moeten samenstellen uit 1/ 100 = 10-maal
zooveel cellen. De draad zou daarbij minder worden verwarmd dan
in het eerste geval, aangezien in den honderd-maal zöo langen draad
dezelfde hoeveelheid warmte werd ontwikkeld, dus in eiken meter
slechts het honderste-deel van zoo even.
Werd de stroom geleverd door eene, zelf door mechanischen arbeid
gedrevene electrodynamische machine, dan zou men langs twee wegen
Ej tot 10 Ea kunnen opvoeren. Daar toch de electromotorische kracht
van zulk een machine evenredig is aan de lengte van den draad der
ringomwinding, die in de eenheid van tijd door een overlangsche doorsnede
van het magnetisch veld gaat, zoo zal men of het aantal windingen
op den ring kunnen vertienvoudigen of de snelheid, waarmede hij
draait. Langs den eersten weg gaande stuit men echter op dit bezwaar,
dat eene zoo aanzienlijke vermeerdering van draadlengte in de beide
werktuigen den weerstand tot veel hooger bedrag dan .hot tienvoud
van hare oorspronkelijke waarde opvoert. Het tweede middel is dus
het meer aangewezene: men zal de machine;, die den stroom levert,
tienmaal zooveel omwentelingen per minuut laten doen. Daarvan zal
dan het gevolg zijn, dat de machine, die den stroom ontvangt, ook
tienmaal zoo snel gaat loopen; en wel steeds, als men het maximum
van het door de eerste geléverd .electrisch arbeidsvermogen wil overbrengen,
met de helft van de snelheid der eerstgenoemde. Wil men
eene meer gunstige verhouding tusschen het overgebracht en het geleverd
arbeidsvermogen dan als 1 : 2 , dan kan men die verkrijgen
door kleiner weerstand op de as van den motor te laten aangrijpen;
het verschil in de snelheden van beide zal dan kleiner worden. Maar
men vergete niet, dat, als die verhouding,meer tot één nadert, tevens
het door de eerste machine geleverd electrisch arbeidsvermogen vermindert
en steeds in snellere mate. Want men moge, doordien in het
naar elders overgebracht arbeidsvermogen E2I„ de -laatste factor afneemt
, dit door een toenemen van den eersten factor kunnen vergoeden
: de vermindering, die daardoor in het , hier voortgebracht
arbeidsvermogen EjIq ontstaat, zal altijd nog grooter zijn, aangezien
toch Ej steeds grooter dan E3 blijft.
Ook de snelheid, waarmede men eene machine kan laten draaien,
heeft hare grenzen. Wil men dus een aanzienlijk arbeidsvermogen op
grooten afstand overbrengen, dan zal men wel genoodzaakt zijn ook
het aantal omwindingen van den ring te vermeerderen en bij zijne
berekeningen de daaruit voortvloeiende vermeerdering van den weerstand
in acht te nemen. Bij een m-voudigen afstand zal men dan de
electromotorische kracht in plaats van met \/n hebben te vermenigvuldigen
met den wortel uit het getal, dat aangeeft hoeveel malen, én
door de vergrooting van den afstand, én door de vermeerdering van het
aantal windingen, de weerstand toeneemt. Gebruikt men op den n-
voudigen afstand dezelfde machines als op den afstand eén, dan is het
duidelijk, dat men zelfs met eene vermeerdering van de electromotorische
kracht kan volstaan, die minder is dan het m-voud; de som
der uitwendige en inwendige weerstanden toch zou dan minder dan
het w-voud van de ooi'spronkelijke worden.
Daar met het aantal windingen van den ring alle afmetingen eener
machine toenemen, volgt hieruit, dat voor eene doelmatige overbrenging
van een groote hoeveelheid arbeidsvermogen op groote afstanden
de toekomst aan de gróote machines behoort. Zijn dan beiden, zij die
den stroom levert en zij die hem ontvangt, van volkomen gelijke
constructie en draait de eerste met de grootste snelheid, die men
haar kan geven; richt men daarbij den weerstand op de as der laatste
zóö in , dat hare snelheid de helft zij van die der eerste , dan zal men
de grootst mogelijke .hoeveelheid arbeidsvermogen overbrengen, die
men door middel van beiden overbrengen kan. Meer arbeidsvermogen
over te brengen dan deze hoeveelheid zou daarom onmogelijk zijn,
omdat de machine, die den stroom levert eenvoudig niet in staat is
meer dan deze hoeveelheid mechanisch arbeidsvermogen in electrisch
om te zetten. Al ; beschikte men over eene stoommachine van nog
zoovele paardenkrachten , ja over al het mechanisch arbeidsvermogen,
dat de watervallen van den Niagara vertegenwoordigen , toch zou men,
bij den gegeven weerstand, van al dien rijkdom niet meer baat kunnen
hebben, dan wanneer men over juist de genoegzame hoeveelheid beschikte
om de machine met hare grootste snelheid te doen draaien.
Er is een tijd geweest dat men van de gunstige verhouding tusschen
geleverd en overgebracht electrisch arbeidsvermogen, van het > economisch
rendement” zooals men het noemde, alles verwachtte. Gouden
bergen beloofde men zich van de' overweging »die verhouding kan men
zooveel men wil tot één doen naderen. Waartoe dan zoo angstig vast