
HET PHOTOGRAPHEEREN ZONDER OBJECTIEF.
Naar aanleiding eener mededeeling in de Naturforscher 1887 n°. 8
heb ik getracht óp de daar vermelde wijze zonder objectief te photo-
grapheeren en de resultaten waren vrij gunstig.
De mededeeling betrof een verhandeling van c o l s o n , een fransch
ingenieur, welke getiteld was: »La photographie-sans objectif.”
Bij de eerste pogingen om een blijvend beeld van een landschap te
maken, werd een donkere kamer, waar in een der wanden een kleine
opening was gemaakt, gebruikt; zoodat, zooals bekend is-,: op den tegen-
overgestelden wand een omgekeerd bëeld van het landschap gevormd
werd. De geprepareerde platen, welke men in dien tijd gebruikte,
waren lang niet gevoelig geno'eg om een duidelijk beeld te doen ontstaan
; men heeft daarom de opening vergroot en er een eonvergeerende
lens in geplaatst, waardoor evenwel twee nadeelen ontstonden. Ten
eerste werden de beelden aan den omtrek verwrongen door de sferische
aberratie en ten tweede werd het geheel onscherp door de kleurschifting.
Wel heeft men getracht het eerste bezwaar op te heffen door
diaphragma’s aan te brengen, doch ook bij deze mocht de opening
niet te klein zijn, zou het licht niet te zwak en bijgevolg de expositie-
tijd te lang worden. Om het tweede nadeel te voorkomen, gebruikte
men achromatische lenzen, doch deze zijn slechts achromatisch voor
twee soorten van licht van bepaalde .golflengten.
De uitvinding der broomzilvergelatine-platen is een groote vooruitgang
, want nu kan de opening in het diaphragma veel kleiner zijn,
zonder dat de expositie-tijd langer wordt en men loopt geen gevaar,
dat de platen ^evenals de vroegere collodion-platen, droogstrepen zullen
vertoonen.
Colson is weer tot het punt van uitgang teruggekeerd en plaatste
voor een donkere kamer een metaalplaatje van 0,2 mM. dikte, waarin
al naar den afstand van de gevoelige laag tot het plaatje een opening
van 0,5 tot 0,3 mM. gemaakt was. Colson merkt verder op, dat alles
van den aard der opening afhangt en dat deze eenigszins kegelvormig
moet zijn.
Na eenige voorafgaande proeven besloot ik een toestelletje te maken,
dat aan de door c o l s o n opgegeven eischen 'voldeed. Daar de constructie
zoo eenvoudig is, dat iedereen het 'Ba kan maken, geef ik er hier een
korte beschrijving van.
Het toestelletje bestaat uit een doos , waar de gevoelige plaat juist
in het deksel past en uit een pillendoos. In het midden der bodems
van deze doozen is een opening ter grootte van een cent gemaakt.
De beide doozen worden op elkander geplakt, terwijl het metalen plaatje
zich in de opening bevindt. Inwendig zijn de doozen met dof zwart
papier beplakt en om zeker te zijn geen diffuus licht te krijgen , worden
zij nog boven een walmende petroleumlamp gehouden. Het deksel der
pillendoos dient om den toestel voor de expositie te kunnen openen
en sluiten. Men moet natuurlijk zorg dragen, dat geen valsch licht
in den toestel kan komen ; de doozen moeten dus nauwkeurig sluiten
en bovendien kan men de groote doos met een strook laken omwinden.
Alles wat in het veld van het toestelletje ligt, zal een scherp beeld
op de plaat geven, op welken afstand het zich ook van de opening
bevindt. Men behoeft bij gevolg niet in te stellen; maar het is eenigszins
lastig om het toestelletje zoo te richten, dat men het begeerde voorwerp
op ’t midden der plaat krijgt; evenwel is dit bezwaar gemakkelijk
op tc heffen.
Een expositie-tijd van 20 tot 40 seconden is voldoende om een
goede cliché te geven. De eerste cliché’s , die ik verkreeg, waren
te zwak, maar bij toevoeging van een droppel eener natriumhypo-
sulfiet-oplossing van 10 pet. aan de ontwikkelings-vloeistof verkreeg
ik cliché’s, die duidelijke afdrukken opleverden. De expositie-tijd is
te lang om op deze wijze personen te photographeeren, bovendien zou
de methode dan weinig nut hebben, maar zij is zeer geschikt voor de
opneming van landschappen; want, omdat alles wat voor de opening is
geplaatst een scherp beeld op de plaat geeft, heeft men niet het bezwaar
, zooals bij het gebruik van lenzen, dat alles, wat zich niet
juist op'denzelfden afstand als het voorwerp, waarop men heeft ingesteld,
van het objectief bevindt, een onduidelijk beeld geeft.
De cliché.’s hebben evenwel, wannéér het veld vrij groot is , het
nadeel, dat zij aan den omtrek zeer zwak zijn. De verklaring hiervan
is niet ver te zoeken, daar de chemische werking van het licht ver