
wel «-maal zoo groot, maar daarentegen de andere —- I„2 —- m2-
maal zoö klein.
Wordt de stroom, wier electromotorische kracht wij E noemden,
door eene batterij geleverd, dan zal, daar de stroomsterkte tot op een
«-de deel van hare vorige waarde is verminderd, — volgens de wet
van pa» aday — in elke cel per sekonde ook slechts het «e-deel van
de vroeger verbruikte hoeveelheid zink verteerd worden. Deze zelfde
batterij zou, jj onder gunstiger omstandigheden werkende, veel meer
arbeid kunnen verrichten dan nu. Toch verspilt men ,• nu die omstandigheden
minder gunstig zijn , haar arbeidsvermogen niet; men kan van
het bij haar beschikbare slechts minder partij trekken. En zoo zal het
ook zijn , wanneer de stroom wordt geleverd door een electrodynamisch
werktuig, dat door een waterval, een stoommachine wordt bewogen.
Onderstel dat deze stoommachine arbeidsvermogen genoeg bezit om,
bij den weerstand E , de electrodynamische te draaien met de ter
voortbrenging van het arbeidsvermogen E jlf- vereischte snelheid,
dan zal, bij ' dezelfde snelheid en dezelfde verhouding tusschen het
voortgebracht en het overgebracht electrisch arbeidsvermogen, yan het
vermogen der stoommachine bij den weerstand «E slechts het «e-deel
ter voortbrenging kunnen worden gebezigd. Wat in het eerste -geval
van haar werd gevorderd toch had eene waarde E^ Ei — E ,.
I E I Iwat zij
in het tweede had te leveren slechts een waarde E, E, m
«E
Het meest voor de hand liggend middel om dit bezwaar uit den
weg te ruimen schijnt te zijn, dat-men trachte den weerstand der geleiding,
niettegenstaande hare grootere'lengte, standvastig te houden;
hetzij door haar eene grootere doorsnede te geven, hetzij door haar
uit een beter geleidend metaal te vervaardigen^ hetzij door aanwending
van beide deze middelen te gelijk. Maar de toepassing van het
eerste zou, als de afstanden eenigszins aanzienlijk worden, de massa
van de draad de grenzen van het practische doen overschrijden. Bij
aanwending van beide middelen te gelijk, wel is waar, zou dit bezwaar
eenigermate worden voorkomen; maar dan verrijst dit andere,
dat den prijs der geleiding zeer hoog zou worden, hooger dan eene
voordeelige exploitatie van deze wijze van overbrenging van arbeidsvermogen
zou toelaten. Het beter geleidende koper overtreft daartoe
in prijs het minder geleidende ijzer te zeer. Wanneer men bij honderd-
voudigen afstand in plaats van een gewonen telegraafdraad van ongeveer
1 2 .5 vierkante millimeter doorsnede een draad van rood koper
wilde gebruiken, dan zou men deze wel niet een doorsnede van 1250
vierk. millim. behoeven te geven ;, daar het geleidend vermogen van
laatstgenoemd metaal ruim 6 maal zoo groot is als die van het eerstgenoemde,
zou de honderdmaal zoo lange draad reeds denzelfden weerstand
bieden, als zij slechts een doorsnede had van ongeveer 2 0 0
vierk. millimeters. Toch zou de prijs per meter daardoor reeds stijgen
in reden van 2 0 0 : 1 2 . 5 = 16 maal de verhouding tusschen de
prijzen van rood koper en ijzerdraad.
Maar bestaat er dan geen middel om met behoud van dezelfde absolute
hoeveelheid overgebracht, en van. dezelfde verhouding tusschen
deze en de hoeveelheid voortgebracht electrisch arbeidsvermogen, den
weerstand te vermeerderen ? Inderdaad bestaat d it; het is gelegen in
eene oordeelkundige vermeerdering van de electromotorische kracht
van den voortgebrachten stroom. Op welke wijze die moet worden
geregeld, leert de volgende redeneering.
Wat men bij het overbrengen aan arbeidsvermogen verliest is aan
den weerstand in de geleiding evenredig. Maar het is ook evenredig aan
het vierkant van de stroomsterkte; want de hoeveelheid in de gansche
geleiding ontwikkelde warmte wordt in het algemeen voorgesteld door
I 2E. Wil men dus voorkomen, dat door een vermeerdering van E tot
«E dat verlies stijgt, wil men het standvastig houden, dan behoeft
men slechts I tot — te verminderen, dus E tot V n X E te verhoogen;
, Het koppel op de as is nu wel
s want.-)-/-« = —
«E
|.'«-maal zoo klein, omdat de stroomsterkte in die verhouding is afgenomen.
Maar aangezien het ontwikkeld electrisch arbeidsvermogen
V n X E X — = EI — hetzelfde blijft en evenzoo datgene, wat
l / n
daarvan in warmte wordt omgezet, niet verandert, zal ook de hoeveelheid,
die ter voortbrenging van mechanisch arbeidsvermogen rest,
onveranderd blijven.
Wanneer dus de a fs ta n d , waarop men het voortgebracht electrisch arbeidsvermogen
wil overbrengen, met n wordt vermenigvuldigd, dan zal men de
electromotorische kracht met V n moeten vermenigvuldigen, indien men,
langs een draad van hetzelfde metaal en dezelfde doorsnede, dezelfde
absolute en relatieve hoeveelheid electrisch arbeidsvermogen wd overbrengen.
Onderstel dus, bij voorbeeld, dat men op den afstand één langs