
Elk der twee aan het vooreinde geplaatste -schelpen is aan de
voorzijde met scherpe punten en aan de buitenzijde over het middelste
gedeelte met vierkante, zeer fijne tandjes bezet. Op eene dergelijke
schelp van de grootste soort, welke 7,5 mM, lengte had, werden in
40 aan elkaar evenwijdig loopende rijen 4000 tandjes aangetroffen
van ongelijke grootte, welke afhing van hunne plaats in de rij. De
breedte dezer tandjes is van */7 tot V22 mM., en hunne hoogte boven
het oppervlak van de schelp y s] mM. Beide schelpen bevatten dus
te zamen 8000 tandjes. Door eenige sterke
spieren kunnen aan de beide schelpen twee
te lood op elkaar staande bewegingen
gegeven worden, zoodat het hout, eerst
door de punten afgezet, vervolgens in
ragfijne vierkante blokjes wordt door- en
Verder schijnt aan het voorste deel van
het lichaam door den voet nog eene
draaiende beweging om zijne as gegeven
te kunnen worden.
De voortteeling geschiedt door eieren,
welke uit de kieuwen door één der buizen
buiten ’t hout, waarin de worm zich
bevindt, worden gedreven. Hieruit komen
larven voort, met trilhaartjes voorzien,
waarmede zij zich in het zeewater vrij
bewegen. In de warme maanden Juni en
Juli hechten de larven zich in den vorm
van witte bolletjes aan de oppervlakte
van het hout vast en dringen er daarna
inv door openingen ter grootte van een’
speldeknbp. Zij ontwikkelen zich in veer-
Chelura iereirans. tien dagen tijds tot jonge paalwormen;
de witte bolletjes zijn verdwenen en uiterst fijne haarbuisjes beginnen
uit het hout te puilen. Twee buisjes, waarvan aanvankelijk bij eiken
paalworm slechts één zichtbaar wordt, vormen de vroeger vermelde
siphone. De eerst verschijnende is die, welke voor de ademhaling dient.
Het weekdier groeit nu in het hout, onderhoudt door de uitstekende
siphonen steeds gemeenschap met het zeewater, en raspt, boort en
vernielt naar hartelust. Hij graaft in de richting der vezels voort en
overdekt de wanden van zijn hol, cylindervormig kokertje met een
soort van kalklaag. Deze afscheiding geschiedt langs de geheele oppervlakte
van den mantel van ’t weekdier.
Wanneer men stukken hout ziet, die door den worm '
tast kan het geen verwondering baren, dat men naar een afdoend
middel heeft gezocht om zich te beveiligen en het behoud te verzekeren
van zoovele aan zee gelegen werken, als daar
zeeweringen, sluisdeuren en vloeren, remmmgwerken, schepen, visc -
karen, vloeren vaiv, oesterbedden 1 enz, ,
Hoewel hout, dat niet van zijn’ bast ontdaan rs, A door den
worm schijnt , te worden aangetast „ ligt hierin geen beveiligmgsmidde
opgesloten, aangezien de bast na eenigen tijd wordt afgestooten
van zelf afbrokkelt. Daar de midde lenter bescherming van t hout
voorgeslagen, op groote schaal toegepast,zeer kostbaar bleken te zijn
maakte men ■ ■ nauwkeurig bekend met de ■ ■ ■ »
genoemde dier en met de omstandigheden, waaronder het zijn bedrj
voortzet, om zoodoende de verdediging met kans van slagen te kunn n
voeren, , en de middelen daartoe tot de absoluut noodige plaatsen
kunnen beperken. . .
De paalworm dringt in het hout niet hooger dan halftij, g g , op
de hoogte midden tusschen gewoon hoog- en laagwater, om reden dat
de siphonen ongestoord in schoon zeewater moeten uitmonden In zoe
water of in hout, dat met een süblaagje bedekt is, kan de worm
niet leven. Dit laatste blijkt o. a. daaruit, dat, .de paalworm met in
de bovenzijde van de regels der sluisdeuren dringt, welke meestal
met een laagje slib bedekt zijn, terwijl diezelfde regels-aan de onderkanten.
sterk zijn aangedaan, omdat ze daar natuurlijk zuiver blijven.
Door waarnemingen is gebleken, dat de volwassen worm hoogstens
3 a 4 dagen'in zeewater buiten ’t hout kan leven; terwijl hg in
hout binnen 24 uur sterft, wanneer het niet met zeewater in aanraking
is. '
In vroegere dagen gebruikte men tot bescherming van aan zee
gelegen sluisdeuren soms eene dunne laag koehaar, waarover men
eene lederen bekleeding aanbracht. Zoolang deze bekleedmg goed gesloten
bleef, vond men baat, doch dit duurde gemiddeld met langer
dan drie jaren.. Later is men van dit middel teruggekomen en heeft
voor houten sluisdeuren, slagdrempels en andere onderdeden eene bekleeding
met koperen bladen verkozen. Bij vissersvaartuigen kan
. i i _____ J n n v . r l o r i u f f o n T.A V f i f t l