
salpeter vermengd moet worden verhit, dan hebben wij hierin waarschijnlijk
met de ontleding van een zoogenaamd zuur sulphaat door
salpeter, te doen, eene ontleding, die eerst bij eene vrij hooge temperatuur
geschiedt en daarom »een beslagen retorte” noodig maakt.
Op verscheiden plaatsen (Gabinet der Mineralen, bladz. 44 , Licht der
Mane, bladz. 41, Süvere Rivier, bladz. 111) wordt over de bereiding
van koningswater gesproken, het water, waardoor goud en zilver ook
kunnen worden gescheiden, maar thans zóó, dat de koning der metalen
eene oplosbare en het zilver eene onoplosbare verbinding vormt. Tegenwoordig
wordt onder koningswater een mengsel van zoutzuur en salpeterzuur
verstaan, maar dat de toevoeging van eene oplossing van het Sal
Armoniae of het Sal Gomman of van zeewater »soo sout als een pekel”
bij sterk water eene vloeistof kan geven, die ook dezen naam verdient,
is voor ieder, die eenig inzicht van scheikundige werkingen heeft
gemakkelijk in te zien. Vormt het onoplosbare zilverchloride volgens
ons spraakgebruik een wit neerslag, goossen van v re e sw ijk meent
hetzelfde met de uitdrukking, dat »het silver al te mael als witte
kalk op den bodem van ’t glas valt.”
De roode dampen van stikstoftetroxyde, die bij inwerking van salpeterzuur
op ijzer ontstaan en waarin een gedeelte der bestanddeelen van
het zuur overgaat, worden de »roode Anima van J ”’ (ijzer) genoemd
(Groene Leeuw, bladz. 76), terwijl elders {De Goude Leeuw, bladz. 41)
dezelfde naam gegeven wordt aan de roode vloeistof, die men door
eene eenige malen herhaalde behandeling van ijzervijlsel met azijnzuur
verkrijgt. Met azijn worden eveneens de animas van koper of Venus,
van tin of Jupiter , van kwik of Mercurius, van lood of Saturnus
enz. bereid.
Dat met de oplossing van goud in koningswater (de eenige vloeistof,
waardoor het metaal goud geopend worden kan) allerlei proeven worden
gedaan, ligt voor de hand. Zelfs met knalgoud, dat uit eene oplossing
van goudchloride kan verkregen worden, wanneer men hierbij ammonia
voegt, heeft onze schrijver kennis gemaakt. Hij verhaalt (Süvere Rivier,
bladz. 125), dat hij zich in 1682 met dat poeder haast om hals heeft
gebracht; wijnsteen, sal ammoniac en urine had hij een tijdlang laten
staan en er vervolgens »een wonderbare geest” (ammoniac) uit gedestilleerd,
waarmede hij goud, dat in koningswater »gebroken” was,
had nedergeslagen. Het »slachpoeder” had den man bijna ernstig gestraft
voor zijne ongeloovigheid, want hij had vooruit van »syngroote
krachten” gehoord.
Het vermogen van salpeter om de verbranding te kunnen onderhouden
, was terdege bekend, getuige de ontdekking van het buskruit
reeds lang te voren. »Wie soude zeggen”, soo wordt in de Süvere
Rivier, bladz. 129 gevraagd, dat in de »salpeter sulken kracht verborgen
was, als alle menschen nu bekent is ; want als die syne
krachten openbaart, dan moeten hem alle menschen wyken, ofte hy
neemt haar lijf en leven wech, ende voert de geest ten hemel of in
de helle.” Trouwens niet altijd is de schrijver in het bezit van deze
kennis geweest. Eenige jaren vroeger twijfelde hij er aan, of zwavel
en salpeter malkander in brand konden steken zonder het stof van
de houtskolen. Hij vertelt, hoe deze twijfel bij hem in zekerheid vei-
anderde. Hij had een mengsel van de twee genoemde stoffen in een
kolf verhit en daaraan een »voorligger” verbonden om hunne geesten op
te vangen. Maar toen de hitte grooter werd, begon de materie in
brand te gaan, kolf en helm barstten uiteen »soodat ik mij naeuws-
lijks in mijn huis konde bergen , en dacht dat my de schoorsteen op
het hooft zou vallen. Die in dusdanige specien willen werken, moeten
weten, dat met sulke geesten zonder perijkel niet om te gaen is.”
Later worden deze twee dus met veel eerbied behandeld; de salpeter
»het sterckste onder alle Souten mag wel voor eenen quaden brullenden
Leeuw gehouden worden,” (Vervolg van het Gabinet, bladz: 22), en aan
het buspoeder (buskruit) kan men zien ; dat swavel en salpeter malkander
niet beminnen, maar onderling strijd voeren, want met stanck
en rook rukken zij zich geweldig van malkander, wanneer er vuur
bij het buspoeder komt (E. I. bladz. 23). Van de bedoelde werking
van salpeter wordt onbewust dikwijls gesproken, b. v. wanneer vermeld
wordt {Groene Leeuw, bladz. 77) dat door behandeling van salpeter
met azijnzuur eene Materie kan verkregen worden, die met groot
geweld begint te branden.
Het was trouwens meer geluk dan wijsheid, dat de proeven, die
door onkundigen werden genomen, zonder onheil afliepen. Bij de
beschrijving toch van de proef, waarbij door behandeling van oly van
vitriool met ijzer schoone Cristallen (van ijzervitriool of ferrosulphaat)
worden -verkregen (Vervolg van ’t Cabinet, bladz. 62), wordt wel met
het oog op de sterke verwarming de raad gegeven de oly van vitriool
langzamerhand bij het water te voegen, en wordt wel gezegd, dat
het ijzer stinkt, zoolang de inwerking duurt, maar bestaat niet het
geringste vermoeden van de vorming der uiterst brandbare waterstof.
Hoe ligt had deze een »schrikkelijke geest” kunnen worden, die