waarmede zij, volgens hunne gewoonte op de bladeren zittend,
in geval van stoornis, zieh om den rand heen naar de andere
zijde wenden. De hier afgebeelde soort wordt gevonden op
Halmaheira.
Evenals de vogels vertoonen ook de insecten van de Molukken
veel meer verwantschap met die van Nieuw-Guinea, dan
met die van de groote westelijke eilanden van Insulinde; maar
toch is het verschil in vorm en bouw tusschen de voortbreng-
selen van Oost en West in de insecten op verre na niet zoo scherp
geteekend als in de vogels. Dit is waarschijnlijk het ge-
volg van de meer rechtstreeksche afhankelijkheid der insecten
van klimaat en plantengroei, en van het grootere gemak waarmede
zij, in de verschillende toestanden van e i, pop en volko-
men insect, van de 66ne plaats naar de andere worden overgebracht.
Dit een en ander heeft geleid tot eene zekere alge-
meene eenvormigheid van het insecten-leven in geheel Insulinde,
overeenkomend met zijne eenvormigheid van klimaat en
vegetatie; terwijl aan den anderen kant de groote vatbaarheid
van het insecten-organisme voor den invloed van uitwendige
omstandigheden die eindelooze, zieh in tal van bijzonderheden
openbarende wijzigingen van vorm en kleur heeft voortge-
bracht, die in vele gevallen aan de voortbrengselen van
naburige eilanden zoo groote verscheidenheid hebben ge-
schonken.
Het groote overwicht dat hier onder de vogels de met hel-
dere o f teedere kleuren, en ten deele met het schitterendst
gevederte getooide soorten, zooals de papegaaien, duiven, ijs-
vogels en nectarinia’s , bezitten, zoowel als het aantal kolossale
en prächtige vlinders die men overal in de bosschen der
Molukken ontmoet, geven den natuuronderzoeker een treffend
voorbeeld van de weeldepgheid en de schoonheid van het
dierlijk leven in de tropische gewesten. Maar te gelijker tijd
moet het schier volkomen gemis van zoogdieren, zoowel
als van zulke wijdverspreide groepen van vogels als de Spechten,
lij sters , gaaien, meezen en fazanten, hem overtuigen, dat
hij zieh in een deel der wereld bevindt dat in waarheid weinig
gemeen heeft met het vasteland van Azie, ofschoon een
önafgebroken keten van eilanden het daaraan schijnt te scha-
kelen.
A A N T E E K E N I N G E N .
(') Wallace zegt alleen Obi en K e i; bij ons is het gebruikelijk, daar
wij de groepen waartoe deze eilanden behöoren, de Obi- en Kei-eilanden
noemen, en in die groepen ook nog een Klein Obi en een Klein Kei on-
derscheiden, de h^ofdeilanden Groot Obi en Groot Kei te noemen. Evenzoo
spreken wij van de Banda-eilanden, maar zelden, zooals straks Wallace,
van het eiland Banda, dat wij doorgaans Banda Neira of enkel Neira
heeten.
(’) Zie Deel, I , bl. 490, noot 15.
(’) De Spaansche recbtsgeleerde Antonio de Morga vertrok in 1598 naar
de Philippijnsche eilanden en bekleedde er de betrekking van raadsheer
in het koninklijk gerechtshof. Later naar Mexico vertrokken, waar hij lid
werd van de crimineele rechtbank, gaf hij daar in 1609 zijn werk Sucesos
de las islas Filipinas in het licht, waaraan ongetwijfeld de aanhaling
van Wallace ontleend is.
(4) Het vangen en in kooien bewaren van civetkatten om den wille der
zéer gezöchte reukstof die zij afscheiden, is nog heden bij de Maleiers
niet zeldzaam Yoor het overige wordt de zienswijze van Wallace omtrent
de civetkatten in de Molukken op merkwaardige wijze bevestigd door de,
wat deze eilanden betreft, zoo nauwkeurige berichten van Valentijn. ‘‘De