het toezicht te houden op den Gouvernements voorraad, wan-
neer de boot aankomt. Twee van hen houden den ganschen
nacht de wacht, en maken dikvvijls van de gelegenheid gebruik
om van hun post te loopen en diefstallen te plegen.
Den volgenden dag ontving ik mijn geld en bracht het in
veiligheid in een Sterke k ist, die onder mijn bed werd vast-
gemaakt. Ik zonderde echter vijf- öf zeshonderd centenafvoor
dagelijksche uitgaven, en deed ze in een kleine verlakte doos
die altijd op mijne tafel stond. Des namiddags ging ik een kleine
wandeling doen, en toen ik terugkeerde, was deze doos inet
mijne sleutels, die ik achteloos op de tafel had laten liggen,
verdwenen. Twee mijner bedienden waren in huis, maar had-
den niets gehoord. Ik gaf dadelijk bericht van de beide diefstallen
aan den directeur van den mijnarbeid en aan den com-
mandant van het fort (’O , en kreeg tot antwoord, dat zoo ik
den dief op heeter daad betrapte, ik hem mocht neerschieten.
Bij later onderzoek in het dorp bleek, dat een der dwangar-
beiders, die bij den Gouvernements rijstvoorraad de wacht had
gehouden, zijn post had verlaten; dat men hem over de brug
naar mijn huis had zien gaan; dat hij andermaal gezien was
op minder dan 200 eilen afstands van mijn huis, en dat men
hem over de brug naar het dorp had zien terugkeeren, terwijl
hij iets onder den arm droeg, dat hij zorgvuldig met zijn sa-
rong bedekt hield. Mijne doos was gestolen in de uren tusschen
zijn gaan en terugkomen verloopen, en zij was zoo klein, dat
zij gemakkelijk op de beschreven wijze kon gedragen worden.
Dit scheen mij toe een tamelijk voldingend bewijs te vormen.
Ik beschuldigde den man en bracht de getuigen voor den com-
mandant. De man werd ondervraagd en bekende dat hij zieh
naar de rivier in de nabijheid van mijn huis had begeven, maar
hij gaf voor, dat zijn doel was geweest daar te baden, dat hij
niet verder was gegaan, en dat hij in een kokosboom was geklommen,
waarvan hij twee noten'had geplukt, die hij had
toegedekt, omdat hij zieh schaamde gezien te worden terwijl hij
die droeg. Deze verklaring werd voldoende geacht, en hij werd
vrijgesproken. Ik was mijne doos en mijn geld kwijt, ook een
zegel, waarop ik veel prijs stelde, en eenige andere kleinighe-
d e n , en — wat het ergst van alles was — al mijne sleutels.
Gelukkig was mijn groote geldkist gesloten gebleven, maar dit
was ook het geval met andere koffers, die ik dadelijk wenschte
geopend te hebben. Nu was er een zeer bekwame smid, die
het ijzerwerk voor de mijnen bezorgde; deze stak mijne slo-
ten open naarmate ik daaraan behoefte had, en maakte mij
in weinige dagen andere sleutels, die ik den ganschen verde-
ren tijd mijner reis heb gebruikt.
Tegen het einde van November nam de natte moeson een
aanvang, en wij hadden dagelijksche en schier aanhoudende
regens, met slechts een paar uren zonneschijn in den morgen.
De lagere deelen van het bosch werden overstroomd, de wegen
werden modderpoelen, en insecten en vogels werden schaarscher
dan ooit. In den namiddag van den 13den December deed zieh
de schok eener hevige aardbeving gevoelen, die mijn huis en
huisraad gedurende vijf minuten deed schudden en rammelen,
en de boomen en struiken deed zwaaien, alsof er een wind-
vlaag overheen was gegaan. Omstreeks het midden van December
verhuisde ik naar het dorp, om het district ten Westen
meer op mijn gemak te onderzoeken, en dichter bij de zee te
zijn, wanneer ik naar Ternate wenschte terug te keeren. Ik
kreeg de beschikking over een vrij groot huis in de kampong
Serani of het Christendorp, en moest mij met Kersmis en Nieuw-
jaar het onophoudelijk schieten, trommelen en vioolspelen der
inwoners laten welgevallen.
Deze lieden zijn groote liefhebbers van muziek en dans, en
een Europeaan kan niet zonder verbazing getuige zijn van
hunne bijeenkomsten. Wij treden eene sombere hut van palmbladen
binnen, waarin twee of drie lampen een flauw schijnsel