dat hij op 66nen dag twee of drie vogels mächtig wordt. Er
zijn -te Bessir slechts een acht- of tiental personen die deze
kunst verstaan, terwijl zij elders op het eiland geheel onbe-
kend is. Ik besloot daarom hier zoo lang mogelijk te vertoe-
v en, dewijl daarin mij ne eenige kans was gelegen om een
goede serie yan exemplaren te erlangen; en ofschoon ik er-
gen honger moest .lijden, daar alles wat voor den beschaafden
mensch eetbaar is, schaarsch was of geheel gemist werd, ge-
lukte het mij mijn oogmerk te bereiken.
De groenten en vrucliten van de kostgronden in den omtrek
waren ontoereikend voor de behoeften der bevolking en werden
schier altijd opgedolven of ingezameld eer zij rijp waren.
Zeer zelden gebeurde het dat wij een weinig visch konden
koopen; kippen waren er in het geheel niet; en bij onze rijst
en sago konden wij geen andere vleeschspijzen krijgen dan taaie
duiven en koekoeken, en somtijds zelfs ook deze niet. Daar
ik reeds acht maanden aan deze reis had besteed, was mijn
geheele voorraad van toespijs, specerijen en boter opgeteerd,
en het was mij onmogelijk van mijn onsmakelijk of smakeloos
voedsel genoeg te eten om gezond te blijven. Ik werd zeer zwak
en mager en kreeg een zonderlinge ziekte, die echter, zooals
ik later vernam, niet onbekend i s , een soort van koorts in het
voorhoofd. Elken morgen dadelijk na het ontbijt kreeg ik een
erge pijn op een kleine piek aan de rechter slaap. Het was een
hevig brandend wee, zoo boos als de ergste kiespijn, duurde
ongeveer een paar nren, en verdween gewoonlijk tegen den
middag. Toen ik kiervan eindelijk verlost was, kreeg ik een
aanval van koorts, die mij zoo verzwakte en zoozeer buiten
Staat stelde ons gewone voedsel te nuttigen, dat ik niet twij-
fel of ik had het behond van mijn leven te danken aan een paar
blikjes met vleeschnat, die ik lang voor zulk een uitersten nood had
bewaard. Dikwijs ging ik uit om plantaardig voedsel te zoeken,
en ik achtte het een grooten schat toen ik een groepje verwilderde
tomaten vond, met kleine vruchten, ongeveer zoo groot
als kruisbezien ( l2). Ook bereidde ik de toppen van pompoen-
planten en varens, bij wijze van groente, en nu en dan kreeg
ik eenige nog groene papaja’s ( ,3). De inboorlingen voeden zieh,
wanneer zij aan betere spijzen gebrek hebben, met een soort
van vleezig zeewier, dat zij koken tot het zacht is. Ook hier-
mede nam ik de proef, maar het was mij te zout en te bitter
om het naar binnen te kunnen krijgen.
Tegen het einde van September werd het voor mij volstrekt
noodzakelijk om terug te keeren, ten einde de reize kuiswaarts
te kunnen doen eer de Oostmoeson verstreken was. De meeste
inlanders die betaling van mij hadden aangenomen, hadden de
vogels gebracht die ik van hen bedongen h a d ; maar een arme
kerel had er geen enkelen kunnen mächtig worden, en was
zoo eerlijk van mij de bijl terug te brengen die hij bij wijze
van voorschot ontvangen had; terwijl een ander, die zieh had Verbünden
om er mij zes te leveren, den vijfden bracht twee dagen
vöör den dag voor mijn vertrek bepaald, en onmiddellijk weder
het bosch in ging om den laatsten te zoeken. Hij was echter
niet teruggekeerd toen wij onze boot begonnen te laden, maar
juist toen wij op het punt waren om van wal te steken, kwam
hij in allerijl naar ons toeloopen, den vogel omhoog houdende,
dien hij mij ter hand stelde, terwijl hij met groote zelfvoldoe-
ning zeide: “nu ben ik u niets meer schuldig.” Dit waren op-
merkelijke en zeer onverwachte proeven van eerlijkheid onder
wilden, in gevallen waarin het hun zeer gemakkelijk zou ge-
weest zijn oneerlijk te wezen, zonder dat zij ontdekking of
straf behoefden te vreezen.
Het land rondom Bessir was zeer heuvelachtig en woest,
dicht bedekt met scherp getande en uitgevreten kristallijnen
rotsen,. en met zonderlinge kleine kloven en ravijnen doorsne-
den. De paden liepen dikwijls door deze rotsige spleten, die
II. 26