weken vertoefd kadden, had hij zieh de taal van het dage-
lijksch leven eigen gemaakt. Later had hij reizen gedaan naar
St. Petersburg en andere deelen van Europa en ook eenige
weken in Londen doorgebracht, en daarna had hij zieh naar de
Oost begeven, waar hij zieh eenige jaren met handel en winst-
bejag op de verschillende eilanden had bezig gehouden. Hij
sprak nu Hollandsch, Fransch, Maleisch en Javaansch, allen
met hetzelfde gemak; Engelsch zöö dat men even kon hooren
dat hij een vreemdeling was, maar zeer vloeiend en met de
volledigste kennis van het spraakgebruik, zoodat het mij nooit
kon gelukken hem in de war te brengen. Duitsch en Itali-
aansch waren hem evenzeer gemeenzaam, en zijne bekendheid
met Europeesche talen omvatte Nieuw-Grrieksch, Turksch en
Kussisch, ja hij kon zieh ook in het Hebreeuwsch en Latijn
uitdrukken. Als een proef van zijne talenten kan ik vermelden,
dat hij eene reis had gemaakt naar het zeer afgelegen eiland
Salibabo (3) en daar eenige weken vertoefd had om handel te
drijven. Daar ik mij met het bijeenbrengen van woordenlijsten
bezig hield, gaf hij te kennen dat hij zieh nog wel eenige
woorden meende te herinneren, en gaf er mij een aanzienlijk
getal in de pen. Korten tijd daarna kwam mij een körte lijst
van woorden in handen die ter plaatse zelve waren opgeschre-
ven, en zonder uitzondering kwamen zij met zijne opgave
overeen. Hij was gewoon een Hebreeuwsch drinklied te zin-
gen, dat hij geleerd had van eenige Joden met wie hij eens
had gereisd, en wier verbazing hij had gaande gemaakt door
aan hunne gesprekken deel te nemen. Bij dit alles had hij
een onuitputtelijken voorraad van verhalen en anekdoten be-
trekkelijk de personen die hij ontmoet en de plaatsen die hij
bezocht had.
In de meeste dorpen in dit gedeelte van Ceram vindt men
scholen en inlandsche schoolmeesters en zijn de inlanders
sedert lang tot het Christendom bekeerd. In de grootere dorpen
zijn Europeesche zendelingen (3); maar er is tusschen de
Christelijke en Alfoersche dorpen weinig onderscheid, e n , voor -
zoo ver ik heb kunnen waarnemen, ook niet tusschen de be-
woners. De bevolking schijnt van zuiverder Papoesch ras dan
die van Halmaheira. Zij is donkerder van kleur en velen
onder haar hebben het kroezige hoofdhaar der echte Papoea’s;
ook zijn hare gelaatstrekken ruw en scherp geteekend, en
de vrouwen in het bij zonder hebben veel minder bevalligheid
dan die van het Maleische ras. Kapitein van der Beek werd
nooit moede van uit te varen tegen de bevolking dezer Chris-
ten-dorpen, die hij als dieven, leugenaars, dronkaards en on-
verbeterlijke luiaards beschreef. In de stad Amboina hoorde
ik van mijne vrienden, de Doctoren Mohnike en Doleschall,
zoowel als van de meeste Europeesche kooplieden en ambte-
naren, juist dezelfde klacht; zij h a d d e n liever Mohammedanen,
zelfs veroordeelden, tot bedienden dan inlandsche Christenen.
Eene der oorzaken hiervan is het feit, dat bij de Mohammedanen
matigheid een godsdienstplicht is en hun zoo tot ge-
woonte is geworden, dat het gebod in de praktijk zelden over-
schreden wordt. Een milde bron van gebrek en een groote
prikkel tot ledigheid en misdaad worden dus slechts gevonden
bij de ¿¿ne klasse, en bij de andere gemist. Hierbij komt dat
de Christenen zieh bijna de gelijken der Europeanen achten,
die denzelfden godsdienst belijden, en zieh verre verheven
wanen boven de Mohammedanen, waarom zij niet als dienstbaren
willen arbeiden, maar trachten door den handel of het
bebouwen van eigen akker den kost te winnen. Het is nau-
welijks noodig te zeggen, dat bij een volk op zoo lagen trap
van beschaving de godsdienst slechts in uiterlijkheden bestaat,
en dat noch de leerstellingen des Christendoms begrepen, noch
zijne zedelijke voorschriften gehoorzaamd worden. Ik moet
echter erkennen, dat de “Orang Serani” , zoover mijne onder-
vinding strekt, even beleefd, verplichtend en vlijtig waren als