dat de kolonie uit z wervers van verschillend ras is ontstaan,
ofschoon zij thans eene tamelijk gelijksoortige raassa vormen!
Vervolgens keeft men er “Orang Serani” , even als op Ternate
en Amboina. Velen van dezen hebben de trekken hunner Por-
tugeesche voorouders op treffende wijze bewaard, maar verbon-
den met eene donkerder huidkleur dan doorgaans de Maleiers
bezitten. Zij bebben eenige nationale gewoonten behouden, en
het Maleisch, dat zij uitsluitend spreken, bevat een groot aan-
tal Portugeesche woorden en spraakwendingen. Het derde ras
bestaat nit de Galelareezen | af komstig uit het Noorden van Hal-
maheira, een zonderling volk, reeds vroeger door mij beschreven.
Het vierde eindelijk is eene kolonie van Tomori, in het ooste-
lijk gedeelte van Celebes (u ) , welke lieden eenige weinige
jaren geleden op hun eigen verzoek herwaarts zijn overgebracht
om verdelging door een naburigen stam te ontgaan. Zij hebben
een zeer liebte huidkleur, open Tartaarsche gelaatstrekken , een
körte gestalte en eene taal die tot het Boegineesch nadert. Zij
zijn een vlijtig landbouwend volk en voorzien de hoofdplaats van
groenten. Zij maken groote hoeveelheden doek van boomschors,
overeenkomende met het “tapa“ (l2) der Polynesiers, door de daar
voor geschikte boomen te veilen en er groote rollen schors af
te lichten, tot welk einde met hamers daarop geklopt wordt
tot de schors zieh van het hout afscheidt. Zij wordt daarop
geweekt en zoo aanhoudend en regelmatig plat geklopt, dat zij
zoo dun en taai wordt als perkament. In dezen vorm wordt
er veel gebruik van gemaakt tot verpakking van kleedingstoffen
; maar er worden ook baadjes van gemaakt door ze netjes
aaneen te naaien en ze te verwen met het sap van eene andere
soort van schors, die er eene donkerroode kleur aan geeft
en haar nagenoeg ondoordringbaar maakt voor het water.
Hier heeft men dus vier verschillende bestanddeelen van be-
volking, die men allen dagelijks in en om de hoofdplaats van
Batjau kan gadeslaan. Vooronderstelle'n wij n u , dat een reiziger,
die de Maleische taal niet verstaat, hier en daar een paar
woorden opvangt van “de taal van Batjan”, en zijne waarne-
mingen opteekent omtrent “de natuurlijke en zedelijke eigen-
aardigheden, manieren en gewoonten der Batjanners” — (en
er zijn reizigers die voor dat alles aan een etmaal genoeg heb-
t,en) _ welk een nauwkeurig en leerzaam bericht zou ons dan
worden meegedeeld; welke" overgangen zouden worden aange-
wezen, welke theorien over den oorsprong der rassen zouden
ontwikkeld worden! terwijl een volgend reiziger met hetzelfde
recht elke dier beweringen zou kunnen tegenspreken en tot ge-
heel tegenovergestelde gevolgtrekkingen komen.
Kort nadat ik hier was aangekomen, voerde het Nederlandsch
Gouvernement eene nieuwe koperen munt in (l3) , uit cenien
in plaats van dmfen..(het lOCMe in plaats van het 120ste deel
van een gülden) bestaande., en er kwam bevel dat al de oude
munt ter verwisseling naar Ternate zou worden gezonden. Ik
zond een zak, die 6000 duiten bevatte, en ontving het nieuwe
geld naar behooren met de terugkeerende boot. Toen Ali echter
kwam om het te halen , vroeg de kapitein een schriftelijk be-
wijs van ontvangst. Ik wachtte met dit te zenden tot den volgen-
den dag, en deze vertraging was mijn geluk; want in dien nacht
drongen dieven mijn huis binnen, openden en plunderden mij ne
koffers, en lieten de verschillende artikelen op een dertig passen
afstands op den weg liggen, waar wij ze vonden toen wij,
den volgenden morgen te vijf ure ontwakende, bemerkten dat
het huis ledig was, en naar buiten snelden om het spoor der
dieven te ontdekken. Het koperen geld dat ik naar hunne gedachten
zou ontvangen hebben, niet vindende, hadden zij zieh
uit de vöeten gemaakt, zonder iets anders mede te nemen dan
eenige eilen katoen en een zwarten rok en broek, welke laat-
ste eenige dagen later gevonden werden, verborgen in het gras.
Wie de dieven waren, was aan niet den geringsten twijfel on-
derhevig. Yeroordeelden tot dwangarbeid worden gebezigd om
4