(") Boeroe heeft twee wanangans of markplaatsen van dien naam, de
ééne in het regentschap Tagalisa aan de Noordkust, de andere in het
regentschap Kajeli. De laatste, die op de kaart van Willer niet is aange-
duid, wordt hier bedoeld, en zal te zoeken zijn aan of nahij de Oost-
kust, tusschen Tandjong Péla en Tandjong Kajoe-poetih.
(9) De geheele hevolking der hinnenlanden schijnt, volgens de uitvoerige
heschrijving van Willer, tamelijk homogeen en zuiver Alfoersch te zijn;
men zal dus het andere element voornamelijk onder de Mohammédanen en
Christenen der hoofdplaats moeten zoeken; maar dezen worden in aantal
verre door de Alfoeren overtroffen, ofschoon dit anders kan voorkomen aan
hem die, gelijk Wallace, de hevolking voornamelijk ter hoofdplaats leert
kennen, en zieh wat het hinnenland hetreft tot een paar kleine excursies,
in de nahijheid der hoofdplaats, hepaalt.
('") Deze soort is door Wallace beschreven onder den naam van Pitta ru-
Irinucha, in de “Proceedings of the Zoölogical Society”, 1862, p. 187,
waamaar verwezen is in zijne List of Birds collected in Bourn, in “Proceedings”
, 1863, p. 25.
( " ) Verg. over deze vogels de in de vorige noot aangehaalde “List of
birds collected in Bouru” , p. 23, 25, 29, 32. üeyx Cajeli is ook, onder
den naam van Dacelo Cajeli, beschreven in de 2?e aflevering van Schlegels
“Vogels van Ned. Ind.” ; maar hoe die schrijver denkt over Tanysiptera
Acis, als hijzondere soort, is ons gehleken hlz. 28, noot 13. Ceyx Cajeli
en Monarcha loricata zijn hij de lijst der vogels van Boeroe tevens af-
geheeld. Het geslacht Monarcha is hetzelfde als Drymophila Temm.; zie
Carus nnd Gerstäcker, “Handbuch der Zoologie” , I , S. 288. Over Nectarinia
(Eng. sunhirds) zie hl. 78, noot 9.
ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
NATUURLIJKE HISTORIE DER MOLUKKENDe
Molukken bestaan uit drie groote eilanden: Halmaheira,
Ceram en Boeroe, waarvan de beide eevstgenoemde elk om-
streeks 60 uren gaans lang zijn, en een groot aantal kleinere
eilanden en eilandjes, waarvan de voornaamste zijn Batjan,
Morotai, Groot Obi, Groot Kei, (') Timor-laut en Amboina,
benevens de wel is waar zeer kleine, maar om andere rede-
nen gewichtige, Ternate, Tidore, Kajoa en Banda Neira. Te
zamen liggen zij in een ruimte van tien graden breedte en
acht graden lengte, en door groepen van kleine eilanden zijn
zÿ ten Oosten met Nieuw-Guinea, ten Noorden met de Philippinen,
ten Westen met Celebes en ten Zuiden met Timor
verbonden. Het zal nuttig zijn dat'men zieh deze hoofdtrekken
van geographische ligging en uitgestrektheid wel voor den
geest stelt, terwijl wij de dierlijke voortbrengselen der Moluk-
sche eilanden overzien, en hunne betrekkingen overwegen tot
de landen die hen op nagenoeg gelijke afstanden omringen.
Beginnen wij met de zoogdieren of warmbloedige viervoe-
te rs , dan vertoonen zieh dadelijk eenige zonderlinge onregel