VEEBTIGSTE HOOFDSTUK.
DE MENSCHENRASSEN VAN INSULINDE.
Ik stel mij voor liet verliaal van rnijne reizen in het Oosten
te besluiten met eene beknopte uiteehzetting mijner meeningen
betrekkelijk de menscbenrassen die de verschillende deelen
van Insulinde bewonen, hunne voornaamste karaktertrekken
naar lichaam en geest, hunne verwantschap onderling en met
de hun omringende stammen, hunne verhuizingen en hun waar-
schijnlijken oorsprong.
Twee in het oog loopend verschillende ritssen bewonen dit
gebied, YS de Maleiers die bijna uitsluitend de westelijke helft
inhebben, en de Papoea’s , wief woonplaats Nieuw-Guinea is
.met een goed deel der omliggende eilanden. In de tusschen-
beide gelegen plaatsen vindt men stammen die ook in hunne
voornaamste karaktertrekken tusschen de Maleiers en Papoea’s
het midden houden , zoodat het soms een hoogst moeilijk punt
is te bepalen, of zij tot een der beide rassen behooren, dan
uit de vermenging van beide zijn ontstaan.
De Maleiers zijn ongetwijfeld van deze beide rassen het gewichtigste,
want zij zijn het meest beschaafde, zijn het meest
inet de Europeanen in aanraking geweest en nemen alleen
eene zekere plaats in de geschiedenis in. De bevolkingen die
wij, in onderscheiding van de zoodanige die slechts een Ma-
leisch element in hunne taal hebben, de z u i v e r Maleische
mögen noemen, komen in hoedanigheden van lichaam en geest
zeer met elkander overeen, ofschoon er een zeer groot ver-
schil is van beschaving en van taal. Zij bestaan uit vier groote
en eenige kleinere halfbeschaafde stammen, en eene menigte
andere die w i l d e n mögen genoemd worden. De eigenlijke Maleiers
bewonen het Maleisch Schiereiland en bijna al de kust-
landen van Sumatra (?) en Borneo. Zij spreken allen de'Maleische
taal of dialecten daarvan, zij schrijven deze met het
Arabisch karakter en zijn Mohammedanen. De Javanen bewonen
Java, een deel van Sumatra, Madura, Bali en een deel
van Lombok. Zij spreken de Javaansche en Kawi-talen (s) ,
die zij schrijven met inheemsche karakters, en belijden thans
op Java den Islam, maar op Bali en Lombok het Brahma-
nisme. De Boegineezen zijn de hewoners van het grootste ge-
deelte van Celebes, en het schijnt dat op Soemhawa een ver-
wänte stam gevonden wordt (3). Zij spreken de Boegineesche
en Makassaarsche talen, in verschillende dialecten, en hebhen
tweeerlei inheemsche karakters (4) waarmede zij deze sohrij-
ven. Zij zijn allen Mohammedanen. De vierde groote stam is
die der Tagala’s op de Philippijnsche eilanden, omtrent wie
ik , daar ik deze eilanden niet bezocht, slechts weinig zal
zeggen. Yelen van hen zijn thans Christenen en spreken Spaansch,
zoowel als hunne inheemsche taal, het Tagalok. De Moluk-
sche Maleiers, die voornamelijk Ternate, Tidore, Batjan en
Amboina bewonen, kunnen als een vijfde afdeeling van halfbeschaafde
Maleiers beschouwd worden. Zij zijn allen Mohammedanen,
maar spreken een groote verscheidenheid van zon-
derlinge talen, waarin Javaansch en Boegineesch (5) met de
talen der wilde stammen van de Molukken schijnen te zijn
samengesmolten.